• Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
• Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
• De aansluitsnoeren kunnen niet worden vervangen. Bij een beschadigd snoer moet het apparaat resp. de
onderdelen worden afgevoerd.
• Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
• Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Montage
De bij de omvang van de levering behorende onderdelen liggen in het reservoir en moeten eerst worden verwijderd!
Reservoir openen/sluiten
Zo gaat u te werk:
9.
0.
B
Reservoir openen
• Druk de strips aan de zijkanten van het reservoir voorzichtig van de blokkeringsnokken en het reservoirdeksel naar
boven toe wegnemen.
Reservoir sluiten
• Het reservoirdeksel op de container leggen en voorzichtig naar beneden drukken, tot de strips de
blokkeringsnokken vastgrijpen. (Niet weergegeven.)
Monteer de filter
1.
Zo gaat u te werk:
0.
C
1. De bijgesloten verpakking, slang en dompelaar uit het reservoir halen en aan de zijkant leggen.
2. De inlaatbocht van binnenuit door de waterinlaat steken en naar de reservoirbodem uitlijnen.
3. Schroef een slangmondstuk uit de bijgesloten verpakking van binnenuit op de inlaatbocht.
− In de wartelmoer van het slangmondstuk moet zich een O-ring bevinden. Plaatsen, indien nodig.
4. Reservoir sluiten. (→ Installatie)
De dompelaar op de filter aansluiten
Zo gaat u te werk:
5.
0.
1. Schroef een slangmondstuk uit de bijgesloten verpakking op de uitloop van de dompelaar.
2. Schuif de slanguiteinden tot aan de aanslag op de slangmondstukken van de beide apparaten.
Plaatsen en aansluiten
Let op! Gevaarlijke elektrische spanning.
Mogelijke gevolgen: Dood of ernstig letsel.
Veiligheidsmaatregelen:
• Elektrische apparaten en installaties met nominale spanning U > 12 V AC of U >30 V DC, die in het water
liggen: Spanning van apparaten en installaties loskoppelen voordat u in het water grijpt.
• Alvorens werkzaamheden aan het apparaat te verrichten, apparaat spanningsvrij maken.
• Beveiligen tegen onbedoeld opnieuw inschakelen.
Zo gaat u te werk:
3.
0.
D, E
1. Leg de dompelaar op een vlakke bodem in de vijver en plaats de filter op de vijveroever.
− Let op de maximale onderdompeldiepte van de dompelaar.
− Laat het filter vrij staan, of, indien nodig, iets - maximaal tot de helft - ingraven.
− Advies: De uitloop van de filter naar de vijver richten.
2. Het water in de vijver terugleiden en hierbij voor voldoende leidingsverval zorgen.
− Voor de terugloop van het water in de vijver kunnen een DN 50 HT-buissysteem of 2"-slangen worden gebruikt.
− Aan de kant van het apparaat wordt de buis in de uitloop gestoken resp. de 2"-slang met een slangklem op de
uitloop bevestigd.
3. De elektrische aansluiting voorbereiden.
− Werk veiligheidsbewust bij het aanleggen van de aansluitkabels. (→ Veiligheidsinstructies)
- NL -
43