Aanvullende informatie
Problemen oplossen
Wanneer u merkt dat uw platenspeler niet
goed werkt, moet u eerst de volgende
suggesties bekijken voor u om reparatie
verzoekt. Als hierdoor het probleem niet
verholpen kan worden, moet u contact
opnemen met uw dealer of de
klantenservicewebsite. (Zie pagina
Een grammofoonplaat afspelen
De toonarm slaat over of zeilt over de plaat.
• Uw platenspeler staat niet waterpas. Plaats
de platenspeler op een ondergrond die
waterpas is.
• De grammofoonplaat is vuil of bekrast. Maak
het oppervlak van de plaat schoon met een
in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel
of vervang de grammofoonplaat.
Er zijn problemen met de geluidsweergave.
• Als de naald vuil is, kan er veel ruis ontstaan;
reinig de naald met een in de handel
verkrijgbaar reinigingsproduct voor naalden.
Als de naald versleten is, moet u hem
vervangen. (Zie pagina 18.)
• Als de toon van de geluidsweergave instabiel
is, is de aandrijfsnaar mogelijk versleten.
Vervang de aandrijfsnaar. (Zie pagina 19.)
• Als de grammofoonplaat vuil is, kan er veel
ruis ontstaan; reinig het oppervlak van de
plaat met een in de handel verkrijgbaar
reinigingsproduct voor grammofoonplaten.
• De naald is versleten. Vervang de naald door
een nieuwe. (Zie pagina 18.)
U hoort een dreunend of laag jankend
geluid*.
Uw platenspeler bevindt zich te dicht bij de
luidsprekers. Zet de platenspeler verder van de
luidsprekers vandaan.
* Dit verschijnsel wordt "rondzingen" of "akoestische
terugkoppeling" genoemd. Het doet zich voor als de
trillingen van de luidsprekers via de lucht of via
voorwerpen (zoals planken, een kast of de vloer) weer
door de naald worden opgevangen, worden versterkt
en weer door de luidsprekers worden weergegeven.
20
NL
U hoort ruis.
• Controleer of de OUTPUT SELECT-schakelaar
aan de achterzijde van uw platenspeler op
LINE staat. Als de PHONO/LINE-schakelaar
op PHONO staat wanneer de platenspeler is
verbonden met andere ingangsaansluitingen
dan de PHONO-ingangsaansluitingen van
het audioapparaat, dan kunt u ruis horen in
de geluidsweergave. Wanneer de PHONO/
LINE-schakelaar op LINE staat, mag u de
platenspeler niet verbinden met de
PHONO-ingangsaansluitingen van het
audioapparaat.
.)
23
Het geluid klinkt te hoog of te laag.
• Er is een verkeerde draaisnelheid ingesteld.
Controleer het label in het midden van de
grammofoonplaat of de hoes voor het juiste
toerental en stel dit in. Draai de SPEED-
draaiknop en stel "33" in voor platen met
een toerental van 33 1/3 tpm, of "45" voor
platen die met 45 toeren per minuut moeten
worden afgespeeld.
• De aandrijfsnaar zit gedraaid of is versleten.
Haal de draai uit de aandrijfsnaar. (Zie
pagina 19.)
De toonhoogte van het geluid fluctueert.
De naald is versleten. Vervang de naald door
een nieuwe. (Zie pagina 18.)
De aandrijfsnaar is versleten of gebroken.
Vervang de aandrijfsnaar. (Zie pagina 19.)
Neem contact op met uw dealer of de
klantenservicewebsite (Zie pagina 23.) als u
de aandrijfsnaar wilt vervangen.
De draaitafel draait niet.
• Zorg ervoor dat de netstroomadapter correct
is aangesloten op een stopcontact en op de
DC IN 12V gelijkstroomaansluiting van uw
platenspeler.
• Zorg ervoor dat de aandrijfsnaar helemaal
om de motoras is gelegd. (Zie pagina 11.)
Het weergegeven geluid is te zacht of is
vervormd.
Zorg ervoor dat de stand van de OUTPUT
SELECT-schakelaar van uw platenspeler
overeenkomt met het type ingangsaansluiting
op het audioapparaat dat u heeft aangesloten
op de platenspeler. (Zie pagina 12.)