nl
NEDERLANDS
water en zoek onmiddellijk een arts
op voor behandeling!
Volledig geladen accupacks niet
opnieuw laden!
Alleen voor gebruik
binnenshuis.
Bescherm de acculader
tegen vocht!
Laat nooit toe dat kinderen het
apparaat gebruiken.
Kinderen dienen onder toezicht te
staan om ervoor te zorgen dat zij
niet met het apparaat spelen.
Houd kinderen uit de buurt van de
acculader resp. het werkgebied!
Bewaar uw acculader op een voor
kinderen ontoegankelijke plek!
Trek bij rookontwikkeling of brand
in de acculader onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact!
Steek geen voorwerpen in de
ventilatiesleuven van de acculader
- gevaar voor een elektrische
schok resp. kortsluiting!
Gebruik geen defecte accupacks!
In omgevingen met een hoge
metaalstof-belasting mag u
accupacks niet met AIR COOLED-
acculaders laden.
5. Overzicht
Zie pagina 2. De afbeeldingen gelden als voorbeeld
voor alle apparaten.
1 Accupack (niet bij de leveringsomvang
inbegrepen)
2 Schuifbevestiging
3 Indicatielampje
4 Waarschuwings-led
6. Ingebruikname
Vergelijk voor de ingebruikname of de op het
typeplaatje aangegeven spanning en
frequentie overeenkomt met de netspanning.
14
Apparaten zoals deze, die gelijkstroom opwekken,
kunnen eenvoudige differentieelschakelaars
beïnvloeden. Gebruik type F of hoger, met een
uitschakelstroom van max. 30 mA.
Zorg er voor de ingebruikname van de
acculader voor dat de ventilatiesleuven vrij
zijn. Minimale afstand tot andere voorwerpen
min. 5 cm!
6.1
Zelftest
Steek de stekker in het stopcontact.
De waarschuwings-led (4) en het indicatielampje
(3) gaan na elkaar ca. 1 seconde aan, de
ingebouwde ventilator draait ca. 5 seconden.
7. Gebruik
7.1
Accupack opladen
Accupack volledig, tot de aanslag op de
schuifbevestiging (2) schuiven.
Het indicatielampje (3) knippert.
Aanwijzing: Om bij Li-Ion-accupacks de
laadtoestand te laten weergeven eerst het
accupack uit de acculader nemen en vervolgens op
de knop van het accupack drukken.
7.2
Conditieladen
Wanneer het laden is beëindigd, schakelt de
acculader automatisch over op conditieladen.
Het accupack kan in de acculader blijven zitten en
is zodoende altijd gereed voor gebruik.
Het indicatielampe (3) brandt continu.
8. Storing
8.1
Waarschuwings-led (4) brandt continu
Accupack wordt niet opgeladen. Temperatuur te
hoog/te laag. Ligt de temperatuur van het accupack
tussen 0°C en 50°C, dan begint het laden
automatisch.
8.2
Waarschuwings-led (4) knippert
• Accupack defect. Accupack direct uit de
acculader nemen.
• Accupack is niet goed op de schuifbevestiging
(2) geschoven. Zie hoofdstuk 7.1.