Afstandsmeting
Om de afstand tot een object te meten, moet hierop
precies worden gericht. Hiervoor activeert men het
richtpunt door eenmaal op de activeringsknop (3) te
drukken. Na het loslaten van de knop licht het richt-
punt nog gedurende ca. 4 seconden op. Bij inge-
drukt gehouden knop licht het richtpunt permanent
op.
Terwijl het richtpunt oplicht, wordt het object gepeild
en door opnieuw drukken op de activeringsknop
wordt de afstandsmeting uitgevoerd en de meet-
waarde vervolgens getoond. Het richtpunt gaat bij de
meting even uit. Door weer op de activeringsknop te
drukken kan telkens een nieuwe meting worden
gestart zolang het richtpunt nog oplicht. Als de
afstand tot het object minder dan 10 meter bedraagt,
de reikwijdte wordt overschreden of het object onvol-
doende reflecteert, verschijnt de indicatie „- —". Met het
verdwijnen van de indicatie schakelt de Leica Range-
master CRF zichzelf automatisch uit.
Scanfunctie
Met de Leica Rangemaster CRF kan ook in continu-
bedrijf worden gemeten.Wanneer de ontspanknop
(3) bij de tweede bediening ingedrukt wordt gehou-
den, schakelt het toestel na ca. 0,5 seconde over
naar de scanfunctie en voert dan permanent metin-
gen uit. Dit is te herkennen aan de wisselende indi-
catie: Na ca. iedere 0,5 seconde wordt een nieuwe
meetwaarde aangegeven.
De scanfunctie is vooral praktisch bij de meting op
kleine en bewegende onderwerpen.
Opmerking:
In de scanfunctie is het stroomverbruik op basis van
de permanente metingen hoger dan bij afzonderlijke
metingen.
43