Pagina 6
Pagina 7
Bedieningspaneel
Thermostaat
fig. 2
De thermostaat (fig. 2) zorgt voor de juiste temperatuur in het
apparaat. Door de thermostaatknop te draaien, met muntstuk (0-
4)stelt u een andere temperatuur (stand) in.
- stand 0
= uitgeschakeld
- stand 1
= de laagste stand ("warmste" temperatuur)
- stand 2- 3 = middelste stand
- stand 4
= de hoogste stand ("koudste" temperatuur)
Let op:
De instelling van de thermostaat is onder andere
afhankelijk van:
-
de omgevingstemperatuur
-
de ruimte waarin het apparaat wordt geplaatst
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de hoeveelheid bewaarde producten
Bij een omgevingstemperatuur tussen de +20°C en +25°C
bevelen wij aan de thermostaat in het midden tussen 2- 3 in te
stellen.
Let op: onder bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn een
hogere of lagere instelling te kiezen.
Na instelling van de thermostaat kunt u het apparaat de eerste keer,
met gesloten deur en leeg, aanzetten door de stekker in het
stopcontact te steken.
Pagina 8