350-70021
1. BESCHRIJVING
Met deze DALI-linkmodule kan je meerdere DALI-bussen met elkaar koppelen en wordt het mogelijk om ruimtes gescheiden door vouwdeuren te sturen,
aangrenzende ruimtes te sturen, of installaties met meer dan het maximumaantal van 64 DALI-units per bus te bedienen. De module is door zijn design eenvoudig
te integreren in de installatie en vereist geen 230V-voeding.
Deze module kan gebruikt worden met de DALI-adresseerbare masters met extra functionaliteiten (bv. 350-41650, 350-41750, 350-41751, 350-41761 ...).
2. INSTALLATIE
Sluit de DALI-module aan volgens het aansluitschema uit Fig. 1.
2.1. Verlichting koppelen in ruimtes met vouwdeuren
In ruimtes met vouwdeuren wil je de verlichting soms tegelijk kunnen bedienen met de drukknopschakelaars (als de vouwdeur open is) en soms afzonderlijk
(als de vouwdeur dicht is).
Voor deze toepassing beschouw je de ruimtes aan weerszijden van de vouwdeur als afzonderlijke ruimtes.
1. Plaats in elke ruimte een melder die verbonden is met de armaturen.
2. Verbind de twee DALI-bussen met elkaar via de DALI-linkmodule (zie Fig. 1).
3. Sluit op de linkmodule een schakelaar aan waarmee je kan bepalen of de ruimtes met elkaar gekoppeld zijn of niet.
Als de schakelaar op ON staat, zijn de ruimtes met elkaar gekoppeld en wordt de verlichting in beide ruimtes gelijktijdig gestuurd. Als de schakelaar op OFF
staat, wordt de verlichting in elke ruimte afzonderlijk gestuurd (zie Fig. 2).
2.2. Het licht aanhouden in aangrenzende ruimtes
Met het oog op energiebesparing wordt tegenwoordig meestal voor daglichtgestuurde verlichting geopteerd waarbij de verlichting in de ruimtes en gangen
uitgeschakeld wordt van zodra ze leeg zijn. Hierdoor kan de ruimte waar een vergadering aan de gang is, soms de enige ruimte in het gebouw zijn die nog verlicht
is. Hierdoor kunnen de deelnemers de indruk krijgen dat ze alleen achterblijven in het gebouw.
Om dit te vermijden, kan je de DALI-linkmodule gebruiken om de DALI-bussen met elkaar te koppelen en het licht in de aangrenzende ruimtes aan te houden
(zie Fig. 3).
2.3. Meerdere aangrenzende ruimtes sturen
Met deze DALI-linkmodule kan je verschillende ruimtes met elkaar linken.
Vertrekkende van de 'masterruimte', (de ruimte waar activiteit waargenomen wordt), bepaal je via de linkmodule het gedrag van een aangrenzende ruimte.
Aan die aangrenzende ruimte kan je via een volgende linkmodule weer een aangrenzende ruimte koppelen. We spreken dan van de aangrenzende – aangrenzende
ruimte, of tweede aangrenzende ruimte.
Aan die tweede aangrenzende ruimte kan via een volgende linkmodule weer een volgende aangrenzende ruimte koppelen. We spreken dan van de 3e
aangrenzende ruimte.
De vorige aangrenzende ruimte fungeert steeds als masterruimte voor de volgende.
3. INWERKINGSTELLING
De DALI-linkmodule kan tien verschillende functies uitoefenen. Je kiest de gewenste functie van 0 tot 9 met de draaischakelaar op het toestel (zie Fig. 4A). Bij
bepaalde functies kan je nog bijkomende instellingen doen met de jumper (zie Fig. 4B).
3.1. Functies 0, 1 en 2 voor de sturing van meerdere aangrenzende ruimtes
Met deze functies bepaal je het gedrag in de aangrenzende ruimtes wanneer er beweging gedetecteerd wordt in de masterruimte maar niet in de aangrenzende
ruimte. Je hebt de keuze uit de volgende drie functies:
• functie 0: de eerste aangrenzende ruimte werkt met normale daglichtsturing
• functie 1: de tweede aangrenzende ruimte werkt op 50 % van de daglichtsturing (50 % van het normale niveau)
• functie 2: de derde aangrenzende ruimte gaat naar het minimumniveau.
Bijvoorbeeld:
Als de draaischakelaar op functie 1 staat, zal de melder in de aangrenzende-aangrenzende ruimte de verlichting naar 50 % van het normale niveau brengen
als er activiteit is in de 'masterruimte', maar er niets gedetecteerd wordt in de tweede aangrenzende ruimte.
Je bepaalt het aantal aangrenzende ruimtes dat geactiveerd wordt met functies 0, 1 en 2 met een jumper (zie Fig. 4B). Je kan deze jumper in de volgende drie
standen zetten:
• jumperstand 1 (één aangrenzende ruimte): plaats de jumper over de twee pinnen aan de linkerzijde.
• jumperstand 2 (twee aangrenzende ruimtes): plaats de jumper over de twee pinnen aan de rechterzijde
• jumperstand 3 (drie aangrenzende ruimtes): plaats de jumper niet.
2
NL