ZAAGBLADEN VERVANGEN
1
Roteer de bladklem
Let op! Ervoor dat het gereedschap
is uitgeschakeld en de stekker uit
het stopcontact is gehaald.
3
Voer het nieuwe blad door de opening
in voetplaat 3.
ALGEMENE AANWIJZINGEN OVER
1
SNIJDEN
Het zaagblad moet altijd uit het werk-
stuk steken.
De voetplaat moet altijd contact maken
met het werkstuk.
Geluid en trilling
De waarden in deze gebruiksaanwijzing zijn
gemeten met een gestandaardiseerde meet-
procedure gespecificeerd in EN 60745 en kan
worden gebruikt om gereedschappen te ver-
gelijken.
Dit kan worden gebruikt voor een voorafgaan-
de beoordeling van blootstelling. De gegeven
trillingsgegevens vertegenwoordigen de be-
langrijkste toepassingen van het gereedschap,
maar ander gebruik van het gereedschap of
slecht onderhoud kunnen resulteren in andere
trillingsgegevens. Hierdoor kan het trillingsni-
veau significant toenemen gedurende de ge-
hele werkperiode.
2
linksom.
Bij een schatting van het trillingsniveau moet
ook rekening worden gehouden met de tus-
senliggende perioden wanneer het gereed-
schap is uitgeschakeld of is ingeschakeld
maar niet feitelijk wordt gebruikt. Dit kan
resulteren in een veel lagere trillingsbelasting
gedurende de gehele werkperiode.
Er kunnen aanvullende veiligheidsmaatregelen
worden genomen om de gebruiker te bescher-
men tegen de gevolgen van trillingen: on-
derhoud het gereedschap en de accessoires
goed, houd uw handen warm en organiseer
werkpatronen.
2
Trek het zaagblad voorzichtig uit de
bladklem en zet bladklem
Let op! Het zaagblad is scherp.
4
Roteer bladklem
2
blad in de SDS-klem en zet bladklem
2
los. Controleer of het zaagblad stevig
vast zit.
HELLING SNIJDEN
2
Plaats de voetplaat op het werkstuk.
Start het gereedschap en beweeg de
punt van het zaagblad langzaam in het
werkstuk.
Helling snijden is alleen geschikt bij
zachte materialenm zoals gipsplaat.
2
los.
linksom. Steek het
NL
31