10.7 Verbinding van de aandrijfbehuizing met de rail (90° montage)
Alternatieve montage van de aandrijving dwars op de rail.
4
OPMERKING!
De microschakelaar (3) moet zich altijd aan het einde
van de rail bevinden. Daarom moet de microschakelaar
(3) bij dwarsmontage van de aandrijving altijd passend
verplaatst worden, zie afbeelding boven.
1
2
5
3
Bij alle werkzaamheden aan de microschakelaar (3)
bestaat er levensgevaar door elektrische schok-
ken.
◆ Laat de microschakelaar (3) alleen door een
erkende elektricien verplaatsen.
◆ De microschakelaar (3) mag alleen in een span-
ningsloze toestand worden verplaatst.
◆ Trek voor het begin van de werkzaamheden altijd
de stekker eruit en beveilig het systeem tegen
herinschakelen.
◆ Controleer of het systeem geheel spanningsvrij is.
NL
19