PALSON Ocean Mode D'emploi page 18

NL
Bij de ontwikkeling van onze producten wordt gestreefd naar de hoogste kwaliteitsnormen, de grootste functionaliteit en het beste
ontwerp. Wij hopen dat u veel plezier beleeft aan uw nieuwe OCEAN luchtbevochtiger van PALSON.
Werking
1. Controleer voor u het apparaat gebruikt of de nominale spanning en frequentie van de stroominvoer overeenstemmen met de
gegevens op het classificatielabel. Beide waarden moeten dezelfde zijn.
2. Plaats het apparaat altijd op een gepaste plek, in horizontale stand.
3. Neem de watertank (2) van het onderstel met de uitgangsopening naar boven gericht; open het deksel en giet gedistilleerd water
met een temperatuur van minder dan 40º C in de tank.
4. Sluit het deksel en veeg het water weg dat na het vullen op het oppervlak van de tank werd gegoten; plaats vervolgens voorzichtig
de watertank terug op het onderstel.
5. Steek de tuit (1) in de gleuf op het bovengedeelte van de watertank.
6. Druk op de knop "I/O" en zet de hoofdschakelaar aan. Het inschakelingscontrolelampje (6) gaat nu ook branden en de
luchtbevochtiger begint te werken. Zet de draaischakelaar aan; het draaicontrolelampje gaat branden en het apparaat begint 360º
te verstuiven. De controlelampjes voor het vermogen en het draaien kunnen de volgende standen vertonen:
Vermogenscontrolelampje: GROEN (normale werking) / ROOD (te weinig water).
Draaicontrolelampje: GROEN (normale werking) / UIT (Draaien uitgeschakeld).
7. Stel met de hoofdschakelaar de gewenste vochtigheid in.
8. Als u wilt dat de luchtbevochtiger slechts in één richting verstuift, zet dan de draaischakelaar uit; als u 360º wilt verstuiven, schakel
dan gewoon deze knop in.
9. Als het water op is, wordt het verstuivingcircuit automatisch stilgelegd en stopt het apparaat met verstuiven. Als u het apparaat
verder wilt gebruiken, moet u het uitschakelen en de tank bijvullen met water.
Voorzorgsmaatregelen
1. Vul de tank niet met water waarvan de temperatuur hoger is dan 40º C; als u dat wel doet, kan het apparaat een abnormale werking
vertonen of beschadigd raken.
2. Verwijder om te vermijden dat het water bevriest, waardoor het apparaat beschadigd kan worden, het resterende water uit de tank
en uit de bak als de omgevingstemperatuur lager is dan 0º C.
3. De waterbak en eender welk ander onderdeel mogen niet schoongeveegd worden met metalen voorwerpen of chemische
producten; als u dat wel doet, kan dit nadelige gevolgen hebben voor de goede werking van het apparaat.
4. Verplaats de luchtbevochtiger niet wanneer er water in de tank is.
5. Houd de tuit niet tegen door er kracht op uit te oefenen wanneer deze aan het draaien is, omdat de onderdelen anders beschadigd
kunnen raken.
6. Vermijd tijdens het reinigen dat er water binnendringt of gemorst wordt in het binnengedeelte van het onderstel, om eventuele
schade in dit onderdeel te voorkomen.
7. Zorg ervoor dat er geen water dat afkomstig is uit de luchtuitgang binnendringt in het onderstel. Als er op het oppervlak van het
onderstel water voorkomt, veeg dit dan weg met een droge doek.
8. Plaats de luchtbevochtiger niet in de tocht. Houd het apparaat uit de buurt van meubels en elektrische apparaten.
9. Schakel de luchtbevochtiger uit en trek de stekker uit het stopcontact als u abnormale geluiden of geuren waarneemt tijdens
de werking van het apparaat. Als er onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn, dienen deze uitgevoerd te worden door
vakbekwame mensen.
10. Zet de schakelaar uit en trek de stekker uit het stopcontact voor u de tank bijvult met water of de luchtbevochtiger reinigt of
verplaatst.
11. Schakel de luchtbevochtiger niet in als er geen water in de bak is.
12. Besteed aandacht aan de omgeving van de luchtbevochtiger, om een normale werking te garanderen en onnodige ongevallen te
vermijden.
Veiligheid
1. Trek de stekker niet uit met natte handen.
2. Verwijder het onderstel niet om het te repareren of af te stellen.
3. Raak geen enkel onderdeel van het onderstel aan wanneer het apparaat is ingeschakeld.
4. Eender welke wijziging of reparatie van de luchtbevochtiger die wordt uitgevoerd door de gebruiker kan leiden tot ongemakken of
verwondingen voor andere gebruikers.
5. Als het stroomsnoer beschadigd is, moet het vervangen worden door de fabrikant, een door deze erkende technische dienst of een
gekwalificeerde technicus, om gevaren te vermijden.
6. Dit product mag niet gebruikt worden door kinderen of andere personen zonder hulp of toezicht, als deze personen het omwille
van hun fysieke, zintuiglijke of mentale toestand niet op veilige wijze kunnen gebruiken. Kinderen moeten onder toezicht gehouden
worden, opdat ze niet met dit product kunnen spelen.
18