Bedieningspaneel
A. Groen controlelampje "Power"
C. Rood controlelampje "Alarm"
D. Thermostaat
fig. 2
A. Groen controlelampje "Power"
Het groene controlelampje (fig. 2:A) gaat branden als de
stekker van het apparaat in het stopcontact wordt gestopt.
Dit lampje gaat alléén uit bij een onderbreking van de
spanning (bijv. een stroomstoring).
C. Rood controlelampje "Alarm"
Dit gaat branden indien de temperatuur in de kist te hoog is
voor het bewaren van levensmiddelen. Dit lampje gaat ook
branden bij het in gebruik nemen en als de deksel per
ongeluk is blijven openstaan. Dit lampje gaat uit als de
ingestelde bewaartemperatuur is bereikt. (fig 2:C)
Pagina 7
D.
Thermostaat
De thermostaat (fig. 2:D) zorgt voor de juiste temperatuur in
het apparaat. De knop van de thermostaat (7-standen).
stand 0 = de stroom naar de compressor is onderbroken,
maar het groene controlelampje brandt wel.
stand 1 = de laagste stand ("warmste" temperatuur)
stand 7 = de hoogste stand ("koudste" temperatuur)
Let op: De instelling van de thermostaat is onder andere
afhankelijk van:
- de omgevingstemperatuur
- de ruimte waarin het apparaat wordt geplaatst
- hoe vaak het deksel wordt geopend
- de hoeveelheid bewaarde producten
Bij een omgevingstemperatuur tussen +20º C. en +25º C.
kunt u de thermostaat het beste op stand 4- 5 zetten om
de juiste temperatuur te verkrijgen voor het bewaren van
reeds bevroren voedsel.
Attentie: Onder bepaalde omstandigheden kan het nodig
zijn een hogere- of lagere thermostaatinstelling te kiezen.
Let op:
Bij een omgevingstemperatuur lager dan + 12C., zal
het apparaat gaan ontdooien!
Pagina 8