modus mens.
Zet het toestel aan, richt het naar een voorwerp vanaf 1 cm afstand, druk op de knop "Power/Scan",
houd 2-3 seconden vast, laat de knop "Power/Scan" los, het toestel piept als de meting voltooid is.
Zet u de thermometer weer in zijn houder, dan schakelt hij na twee minuten over op
omgevingstemperatuur. De thermometer blijft in de laatst gekozen modus staan bij een nieuwe meting.
Om de manier van meten te wijzigen, kies opnieuw de functie F2.
6. De batterij vervangen
Zwakke batterij: Bij een zwakke batterij verschijnt onderaan het scherm "
snel mogelijk ook al blijft de thermometer nog even werken. (Fig. 6.1)
Opmerking : Is de batterij op zijn laagste niveau, dan knippert het symbool "
verschijnt en piept (Fig. 6.2), daarna valt het toestel automatisch uit.
(Fig. 6.1)
De batterij vervangen
1)
Open het deksel van het compartiment van de batterij en haal de gebruikte batterij eruit (Fig. 6.3)
2)
Plaats een nieuwe knoopcelbatterij CR2032 in het batterijencompartiment, met het plusteken naar buiten
(Fig. 6.4)
Opmerking:
Gooi de batterij weg volgens de geldende normen.
7.
Voorzorgsmaatregelen
1)
Plaats de batterij in het compartiment voor u de thermometer voor de eerste keer gebruikt.
2)
De sonde is hermetisch gesloten, na elk gebruik moet u de thermometer schoonmaken met een ontsmettend
doekje of een katoenen doek doordrenkt met alcohol.
3)
De thermometer is niet waterdicht, zorg dat u hem niet in een vloeistof onderdompelt.
4)
Stel het toestel niet bloot aan extreme temperaturen.
5)
Vermijd harde schokken en laat de thermometer niet vallen.
6)
Raak de bovenkant van de sonde niet rechtstreeks aan met uw vingers.
7)
Haal het toestel niet uit elkaar.
8)
U hoeft geen opzetstuk voor de oren te gebruiken. Maak de sonde goed schoon en verwijder alle oorsmeer,
anders zal de meting niet nauwkeurig zijn.
9)
Neem geen lichaamstemperatuur op minder dan 30 minuten na een bad of na sport.
10) Verandert u van omgeving (bijvoorbeeld van binnen naar buiten), gelieve dan minstens 30 minuten in de
nieuwe omgeving te blijven voor u de nieuwe temperatuur meet.
11) Het interval om de lichaamstemperatuur te meten is minstens 1 minuut.
8.
Problemen oplossen
Beschrijving
van de
foutmeldingen
(Fig. 6.2)
De lichaamstemperatuur is hoger dan 42.9°C
De lichaamstemperatuur is lager dan 32.0°C
Tijdens een meting van de lichaamstemperatuur; de temperatuur valt buiten de
gebruikslimieten. De temperatuur van de plaats van de meting moet tussen 10.0°
C en 40.0° C liggen.
(Fig. 6.3)
Betekenis
28
". Vervang de batterij zo
" en het icoon "Lo"
(Fig. 6.4)