3. Na het plaatsen van de batterijen begint het weerstation de gegevens van de buitenzender
te ontvangen. Nu dient de buitentemperatuur alsook het signaalontvangstsymbool op
het weerstation te worden weergegeven. Is dat niet binnen 3 minuten het geval, dan
moeten alle batterijen worden verwijderd en dient een nieuwe basisinstelling te worden
doorgevoerd, beginnend met stap 1 hierboven.
4. Om te zorgen voor een toereikende 868 MHz signaaloverdracht is het noodzakelijk om
onder de juiste omstandigheden tussen de uiteindelijke montageplaatsen van weerstation
en buitenzenders een afstand van niet meer dan 100 m aan te houden (zie de instructies
in paragraaf 9 H en 10 A/B).
Gebruik van meer dan één buitenzender
1. Werd de oorspronkelijke basisinstelling uitgevoerd met slechts één buitenzender, dan
dienen alle batterijen uit zowel weerstation als buitenzender te worden verwijderd en een
wachttijd van tenminste 60 seconden in acht te worden genomen.
2. Plaats vervolgens de batterijen opnieuw in de eerste buitenzender.
3. Plaats binnen 30 seconden na het activeren van de eerste buitenzender de batterijen in
het weerstation. Zijn de batterijen geplaatst, dan zullen alle indicatiesegmenten van het
LC-uitleesvenster kort zichtbaar zijn. Aansluitend daarop wordt de tijd als 0:00 en het
symbool van het weervrouwtje aangegeven. Vindt binnen 60 seconden geen indicatie op
het LC plaats, verwijder dan de batterijen weer en plaats ze na een wachttijd van tenminste
60 seconden opnieuw.
4. Nu dient de temperatuur van de eerste buitenzender (kanaal 1) op het weerstation te worden
aangegeven. Verder dient het signaalontvangstsymbool zichtbaar te zijn. Is dit niet binnen
2 minuten het geval, dan dienen de batterijen uit beide apparaten te worden verwijderd en
dient een nieuwe basisinstelling vanaf stap 1 hierboven te worden doorgevoerd.
5. Nadat de temperatuurgegevens van de eerste buitenzender op het weerstation worden
aangegeven, kunnen de batterijen in de tweede buitenzender worden geplaatst.
De batterijen dienen tenminste binnen 10 seconden na de ontvangst van de
buitenbereikgegevens van de eerste buitenzender in de tweede buitenzender te
worden geplaatst.
6. De meetgegevens van de tweede buitenzender, alsook het symbool "kanaal 2" dienen nu op
het weerstation te worden aangegeven. Is dit niet binnen 2 minuten het geval, dan dienen
de batterijen uit alle apparaten te worden verwijderd en dient een nieuwe basisinstelling
vanaf stap 1 hierboven te worden doorgevoerd.
7. Zodra het symbool "kanaal 2" en diens buitenbereikgegevens op het weerstation worden
afgebeeld, kunnen de batterijen in de derde buitenzender worden geplaatst. Binnen
2 minuten moeten nu de gegevens van de derde buitenzender ("kanaal 3") worden
weergegeven. Worden de gegevens van de derde buitenzender goed ontvangen, dan
schakelt het kanaalsymbool terug naar "1". Is dat niet het geval, dan dient een nieuwe
basisinstelling vanaf stap 1 hierboven te worden doorgevoerd.
60