Gebruik de ploegmachine om door zoden te
ploegen, om zaaibedden te maken en om tuinen en
bloembedden bebouwen. De ploegmachine kan ook
kleine gaten graven voor het planten van jonge
boompjes of potplanten.
Breng de ploegmachine naar het werkgebied
alvorens de motor te starten.
Houd de ploegmachine stevig vast tijdens het
starten. De ploegtanden trekken de ploegmachine
voorwaarts tijdens de werking. Laat de ploegtanden
langzaam zakken met de hendel.
Om de ploegmachine te starten, drukt u op de
veiligheidsgrendelknop
(A) op de veiligheidsschakelaar en trekt u de
trekkerhendel
(B) opwaarts tegen de hendel aan. De motor start en
de ploegtanden beginnen te draaien. Om de
ploegmachine te stoppen, laat u de trekkerhendel
gewoon los.
Voor het maken van zaaibedden raden wij u aan een
van de volgende bewerkingspatronen te gebruiken:
bewerkingspatroon A - ga twee keer over de te
bebouwen zone, de tweede keer loodrecht op de
eerste bewerking
Om door zoden te ploegen of om diep te ploegen,
laat u de ploegtanden de ploegmachine vooruit
trekken tot u niet verder kunt reiken om ze
vervolgens weer krachtig naar u toe te trekken. U
verkrijgt het beste resultaat door de machine
herhaaldelijk vooruit te laten gaan en weer terug te
trekken.
Door de ploegmachine terug naar u toe te trekken,
dringen de ploegtanden dieper door in de bodem.
Om te voorkomen dat u struikelt, dient u extra
voorzichtig te zijn wanneer u achterwaarts stapt en
wanneer u de ploegmachine terug naar u toe trekt.
Als de ploegmachine zo diep graaft dat ze ter plaatse
blijft, schommelt u ze heen en weer tot ze weer
begint te bewegen.
Laat de ploegmachine nooit over het verlengsnoer
rijden. Zorg ervoor dat het snoer zich altijd veilig
achter u bevindt.
Bij het werken op hellingen dient u altijd diagonaal
t.o.v. de helling te gaan staan, om stevig op uw
benen te blijven
staan. Werk nooit op heel steile hellingen.
BEDIENING
bewerkingspatroon B - ga twee keer over de te bebouwen
zone, waarbij de tweede bewerking de eerste bewerking
overlapt