constant laadbehoud. De accu is door een
thermobeveiliging tegen overlading
beschermd – hij mag dus ook voor een
langere periode in het laadapparaat blijven
zonder beschadigd te raken. Een gelijk
blijvende opwarming van laadapparaat en
accu is normaal en is geen defect.
Een merkelijk kortere gebruiksduur van
de accu betekent, dat deze vervangen
moet worden.
Tip: het bereik van een accu wordt door
de laadtoestand, de frequentie van het
gebruik, het te bewerken materiaal en
de daarbij noodzakelijke
krachtinspanning beïnvloed.
Een nieuwe accu heeft pas na
ca. 5 laad- en ontlaadcycli zijn volle
prestatievermogen bereikt.
Indien het bereik van een vers opgeladen
accu ten opzichte van een nieuwe
duidelijk afneemt, is de accu versleten en
moet door een nieuwe vervangen
worden. Neem daarvoor contact op met
het vermelde servicestation.
Accuoplaad-display (afb. 7)
De accu (5) beschikt over een
accuoplaad-display (12), die over de
oplaadtoestand van de accu informatie
verstrekt. Door de drukknop (a) in te
drukken, flitsen maximaal drie gekleurde
controle-LED's (b) aan:
• ROOD+GEEL+GROEN:
De accu is nog volledig opgeladen
• ROOD+GEEL:
De accu is nog maar voor de helft
opgeladen.
• ROOD:
De accu is leeg en moet terug
opgeladen worden.
De accu is door een thermische
beschermingsinrichting tegen
overbelasting beschermd – hij dient
nochtans na verstrijking van de
oplaadtijd uit het oplaadtoestel
verwijderd te worden. Een constante
verwarming van het oplaadtoestel en de
accu tijdens het opladen is normaal en
duidt niet op een functiestoring.
TIP! Het is aan te raden, de
oplaadprocedure aanvullend via
een elektrische tijdschakelklok bij te
houden!
8 – Gebruik
Alle in de handel verkrijgbare
schroevendraaierbits, bithouders
en boortoestellen tot een diameter
van 10 mm (niet tot de omvang
van de levering behorende) kunnen
in de boorhouder (1) ingespannen
worden (afbeelding 4)..
De machine beschikt over een
snelspanboorhouder. Daarmee kunt u
de toebehoren in de handmatige modus
snel en zonder boorhoudersleutel
uitwisselen (afbeelding 5).
De boorhouder van machines met
draaiing naar rechts/draaiing naar
links is steeds met een schroef met
linkse schroefwinding bevestigd.
Deze dient vóór een wissel van de
boorhouder voorlangs door de
boorhouder heen (1) losgedraaid
te worden. Schroeven met linkse
schroefwinding kunnen enkel door
een draaiing naar rechts losgedraaid
worden.
De schroevendraaierbits en boorbits
met een lengte vanaf 45 mm kunnen
ook rechtstreeks in de bitopname
geplaatst worden (afbeelding 5).
59