8. Aansluiten
De subwoofer is met een klinken-XLR-combi-aansluiting voor de ingang en met een XLR-aansluiting voor
de signaaluitgang uitgerust.
Zorg bij het aansluiten dat de aansluitkabels niet worden afgekneld of door scherpe randen
worden beschadigd.
De aansluiting van de ingang dient alleen plaats te vinden op een laagniveau-videouitgang van
een audioapparaat. De uitgang mag eveneens uitsluitend aan een laagpegelige audio-ingang
van een audiotoestel worden aangesloten.
De subwoofer en de apparaten waarop hij wordt aangesloten, moeten tijdens de aansluiting
uitgeschakeld zijn.
Gebruik voor de aansluiting alleen hiervoor geschikte, afgeschermde aansluitkabels. Bij ge-
bruik van de verkeerde kabels kunnen storingen optreden.
Om vervormingen of onjuiste aanpassingen te voorkomen, die tot beschadiging van de subwoo-
fer kunnen leiden, mag aan de ingang slechts een audiotoestel met een klinken- of XLR-uitgang
worden aangesloten. Aan de uitgang mag slechts een audiotoestel met een XLR-aansluiting
worden aangesloten.
• Verbind de aansluiting LINE IN (2) met de voorversterker of subwooferuitgang van het voorgeschakelde
audiotoestel (vb. mengpaneel).
• De aansluiting LINE OUT (8) kan indien nodig aan de audio-ingang van een ander apparaat (vb. een
andere subwoofer) worden aangesloten.
51