14. GELIJKSTROOMAANSLUITING - VOORZORGSMAATREGELEN
a) Sluit de gelijkstroomklemmen alleen aan en maak deze alleen los nadat alle laadschakelaars in de
uitstand zijn gezet en de stekker van de wisselstroomkabel uit de wandcontactdoos is genomen.
Zorg ervoor dat de klemmen elkaar nooit raken.
b) Bevestig klemmen aan accu en chassis zoals aangegeven in 15(e), 15(f), en 16(b) t/m 16(d).
15. VOLG DEZE STAPPEN ALS ACCU IN VOERTUIG IS GEÏNSTALLEERD. EEN VONK IN DE NABIJHEID
VAN ACCU KAN ACCUEXPLOSIE TOT GEVOLG HEBBEN. ZO VERKLEINT U DE KANS OP EEN VONK
NABIJ ACCU:
a) Positioneer wisselstroom- en gelijkstroomkabels weg van het voertuig om het risico van schade door een
bewegende motorkap, deur of onderdeel van de motor te verkleinen.
b) Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, aandrijvingen en andere onderdelen die persoonlijk letsel
kunnen veroorzaken.
c) Controleer de polariteit van de accucontactpunten. POSITIEF (POS, P, +) accucontactpunt heeft doorgaans
een grotere diameter dan het NEGATIEVE (NEG, N,–) contactpunt.
d) Bepaal welk contactpunt van de accu geaard is (aangesloten is) met het chassis. Als het negatieve
contactpunt geaard is met het chassis (zoals bij de meeste voertuigen), raadpleeg dan (e). Als het
positieve contactpunt geaard is met het chassis, raadpleeg dan (f).
e) Bij een negatief geaard voertuig, dient u de POSITIEVE (ROOD) klem van de acculader te verbinden met
het POSITIEVE (POS, P, +) niet-geaarde contactpunt van de accu. Sluit de NEGATIEVE (ZWART) klem aan
op het chassis van het voertuig of motorblok uit de buurt van de accu. Sluit de klem niet aan op de
carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen van het chassis. Sluit aan op een zwaar
metalen onderdeel van het frame of motorblok.
f) Bij een positief geaard voertuig, dient u de NEGATIEVE (ZWARTE) klem van de acculader te verbinden
met het NEGATIEVE (NEG, N, -) niet-geaarde contactpunt van de accu. Sluit de POSITIEVE (ROOD)
klem aan op het chassis van het voertuig of motorblok uit de buurt van de accu. Sluit de klem niet aan op
de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen van het chassis. Sluit aan op een zwaar
metalen onderdeel van het frame of motorblok.
g) Zet schakelingen voor het loskoppelen van de lader op uit, neem de stekker van de wisselstroomkabel
uit het stopcontact, verwijder de klem van het chassis van het voertuig en verwijder vervolgens de klem
van de accuaansluiting.
h) Raadpleeg de bedieningsinstructies voor informatie over de duur van het opladen.
16. VOLG DEZE STAPPEN ALS ACCU ZICH BUITEN VOERTUIG BEVINDT. EEN VONK IN DE NABIJHEID VAN
DE ACCU KAN EEN ACCUEXPLOSIE TOT GEVOLG HEBBEN. ZO VERKLEINT U DE KANS OP EEN VONK
NABIJ ACCU:
a) Controleer de polariteit van de accucontactpunten. POSITIEF (POS, P, +) accucontactpunt heeft doorgaans
een grotere diameter dan het NEGATIEVE (NEG, N,–) contactpunt.
b) Sluit de POSITIEVE (ROOD) laadklem aan op het POSITIEVE (POS, P, +) contactpunt van de accu.
c) Plaats uzelf aan het vrije uiteinde van de kabel zo ver mogelijk weg van de accu en sluit de NEGATIEVE
(ZWART) laadklem vervolgens aan op het vrije uiteinde van de kabel.
d) Zorg dat u uw gezicht afwendt van de accu als u de laatste aansluiting tot stand brengt.
e) Sluit de wisselstroomkabel van de lader aan op een wandcontactdoos en als u de lader loskoppelt, doet
u dit dan in omgekeerde volgorde van de aansluitprocedure en verbreek de eerste aansluiting terwijl u zo
ver mogelijk weg staat van de accu als praktisch mogelijk is.
17. Voor het opladen van accu's in een voertuig met behulp van de permanente
ringkabelaansluitingen
a. Controleer en zorg ervoor dat de permanente ringkabelaansluitingen van een geschikte grootte zijn om
op de accuschroefklemmen aan te sluiten.
b. Sluit de rode ringkabelaansluiting aan op de positieve (+) en de zwarte ringkabelaansluiting op de
negatieve (-) accuaansluiting. Zorg ervoor dat de verbinding niet los zit.
c. Deze accukabel kan permanent op de accu aangesloten blijven en de eindaansluiting kan op een
geschikte plek worden aangebracht zodat de aansluiting met de Oximiser3X op elk gewenst moment tot
stand kan worden gebracht. De meegeleverde kabels hebben een waterbestendige dop om ervoor te
zorgen dat de aansluitingen niet corroderen.
Opmerking: De geavanceerde elektronische programmering van de Oximiser3X zorgt ervoor dat het onmogelijk
is dat er vonken kunnen ontstaan die gassen in de accu kunnen doen ontbranden. Het is ook onmogelijk om
kortsluiting te veroorzaken of vonken van de accuklemmen/krokodillenklemmen als de eenheid terugkeert naar
STAND-BY indien deze niet op een accu is aangesloten.
53
O x i m i se r 3 X G e b r u i ke rs h an d l e i d i n g
N L