Apparaat bedienen
nl
Handige tips
Tips voor het gebruik van frituurolie of -vet
Gebruik voor het frituren alleen zuivere plantenolie of
■
vet. Deze dienen hoog verhitbaar te zijn en geschikt
om te frituren. Geschikt zijn bijv. aardnoten- of
palmolie en kokosvet. Niet geschikt zijn bijv.
koudgeperste olijfolie, soja- of tarwekiemolie. U kunt
beter geen vetmengsels gebruiken.Houd u aan de
aanwijzingen van de fabrikant.
Na het frituren dient u altijd eventueel aanwezige
■
grove resten uit de frituurolie of het -vet met een
schuimspaan te verwijderen. U kunt de resten ook
via de olieaftapkraan laten weglopen. Wacht tot de
frituurolie of het -vet tot max. 40°C is afgekoeld.
Wil u de frituurolie of het -vet opnieuw gebruiken, leg
■
dan een papieren doekje in een metalen zeef en laat
de handwarme olie of het -vet hier doorheen lopen.
Vervang de frituurolie of het -vet regelmatig, maar
■
uiterlijk wanneer ze onaangenaam ruiken, smaken,
sterk opschuimen, (bij 160 - 170°C) beginnen te
roken of als de gerechten niet meer knapperig
worden terwijl de juiste temperatuur is ingesteld.
Voortijdig roken is iets anders dan opstijgende
waterdamp die ontstaat door het toevoegen van
vochtige levensmiddelen.
U dient de gerechten na het afkoelen te bedekken.
■
Zo kan het vet niet worden verontreinigd en kan er
geen water in komen.
Tips voor de frituurgerechten
De volgende levensmiddelen zijn geschikt om te
■
worden gefrituurd: kleine stukken vlees en vis,
groente, aardappelen, deegwaren, fruit, gepaneerde
levensmiddelen.
Vochtige levensmiddelen zoals vis, schaaldieren,
■
stukken vlees, schijven groente of fruit moeten altijd
grondig worden afgedroogd.
Sterk waterhoudende levensmiddelen zijn niet
■
geschikt om te worden gefrituurd.
26
Tips voor het frituren
Frituur niet te grote hoeveelheden ineens, dan kan
■
de olie goed circuleren en de warmte wordt snel op
de levensmiddelen overgedragen. Schud de te
frituren levensmiddelen zodat deze niet aan elkaar
plakken en de olie beter kan circuleren.
De levensmiddelen moeten volledig in de frituurolie
■
of het -vet ondergedompeld zijn. Anders moeten
deze na de helft van de frituurtijd worden
omgedraaid of met een tweede frituurmand omlaag
worden gedrukt.
Vul de frituurmand op het werkblad naast de friteuse,
■
niet in of boven de friteuse. Op die manier blijven er
minder resten in de frituurolie of het -vet achter.
Voeg geen zout en kruiden boven de friteuse toe om
■
te voorkomen dat de frituurolie of het -vet wordt
vervuild.
Als u vochtige of gevroren levensmiddelen in de
■
frituurolie / het -vet onderdompelt, gaat de olie / het
vet bijzonder hevig schuimen. Laat de frituurmand
meermaals langzaam zakken. Hierdoor voorkomt u
dat het vet gaat overlopen.
Verwijder ijsresten wanneer u diepvriesproducten
■
frituurt.
Stel de geadviseerde temperatuur in.
■
– De juiste temperatuur: Eiwitten zorgen voor een
beschermende korst. Op die manier dringt er
slechts weinig vet in de levensmiddelen.
– Een te hoge temperatuur: Er ontstaat te snel een
korst aan de buitenkant van de levensmiddelen.
De levensmiddelen blijven van binnen rauw.
– Een te lage temperatuur: De levensmiddelen
nemen teveel vet op.
Dep de levensmiddelen af met keukenpapier zodra
■
u deze uit de friteuse haalt. Hierdoor wordt de
hoeveelheid vet nogmaals gereduceerd.