5. GEBRUIKSAANWIJZING
Als u deze instructies niet in acht neemt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel, schade aan het voertuig of aan de lading. Belast de
band nooit met meer dan de toegestane sjorkracht die op het label staat aangegeven.
• Voor het gebruik moet de spanband afhankelijk van de vereiste sjormethode, de benodigde treksterkte en het oppervlak van
de lading (zie label) worden geselecteerd en gecontroleerd. Bij neersjorren wordt geadviseerd om de nodige voorspankrach-
ten op een gecontroleerde manier toe te passen.
• Zorg ervoor dat de voertuigdelen waarop u de lading vastzet, geschikt zijn en voldoende stevigheid hebben.
• Houd er rekening mee dat door de wind extra wind- en zijkrachten worden gegenereerd.
• Spanbanden mogen niet worden geknoopt.
• Voorzichtig - De koorden kunnen meegeven bij bochten of tijdens het remmen (voer een remtest uit). Bescherm grote delen
tegen windkrachten.
• Deze banden zijn niet geschikt voor het opheffen of dragen van ladingen.
• Toelaatbare sjorkracht: 200daN.
• Laat de band nooit over scherpe randen of hoeken lopen.
• Sjorbanden mogen niet worden gedraaid en moeten met hun volle breedte worden opgelegd.
• Er mogen geen voorwerpen op de spanband worden geplaatst.
• De riem mag nooit op een heet oppervlak worden aangebracht.
• De spanbanden mogen alleen in de volgende temperatuurbereiken worden gebruikt: Polypropyleen (PP): -40°C tot +80°C,
Polyamid (PA): -40°C tot +100°C, Polyester (PES): -40°C tot +120°C
• Gebruik altijd 2 banden, kruislings of parallel.
• Sjorhaken mogen niet op hun punt worden belast, tenzij het een speciale haak is voor deze toepassing.
• Om te voorkomen dat een sjorhaak zonder beveiliging in een sjorpunt op het laadvlak losraakt, moet deze van binnen naar
buiten worden ingehangen.
• Bij polyamide of polyester spanbanden kunnen onzuiverheden worden verwijderd door middel van in de handel verkrijgbare
oplosmiddelen. De spanband moet volledig drogen. Bij gebruik van in de handel verkrijgbare oplosmiddelen dienen de
geldende voorschriften te worden nageleefd (bijvoorbeeld datablad voor gechloreerde koolwaterstof ZH 1/194)
5.1 SPANBANDEN MET RATEL
• Plaats de haken en ratels nooit op randen.
• Verleng nooit de hendel van de ratel om hogere klemkrachten te bereiken, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.
• Om de lading veilig vast te zetten, moet minstens 1,5 wikkeling van de band op de ratel worden aangebracht. Span de band
met de hand zo ver voor, dat niet meer dan 3 bandwikkelingen op de handratel hoeven te worden aangebracht om de lading
te spannen.
16