NL
BESCHRIJVING
De nummers in de tekst verwijzen naar de diagram-
men op pagina 2 - 4.
1. Aan/Uit-schakelaar
2. Knop voor vergrendeling in de Uit-stand
3. Vergrendelingsknop voor sleufdiepte
4. Schaalverdeling voor sleufdiepte
5. Asvergrendelingsknop
6. Beschermkap
7. Grondplaat
8. Geleideroller
9. Aansluiting stofafzuiging
10. Hoofdhandgreep
11. Hulphandgreep
12. Inbusschroeven
13. Inbussleutel
14. As
15. Buitenste flens
16. Flenssleutel
17. Zaagschijf
18. Tussenringen
19. Zaagschijf
20. Askraag
21. Binnenste flens
22. Adapter stofafzuiging
3. ASSEMBLAGE
Schakel voor assemblage altijd de machine
uit en verwijder de netstekker uit het
stopcontact.
Vervangen van de doorslijpschijven (fig. B D)
Versleten of beschadigde doorslijpschijven moeten
onmiddellijk worden vervangen.
- Gebruik uitsluitend scherpe en
onbeschadigde doorslijpschijven.
- Gebruik uitsluitend doorslijpschijven die
geschikt zijn voor het te bewerken
materiaal.
- Gebruik uitsluitend doorslijpschijven
met een maximaal toegestane snelheid
die gelijk is aan of hoger is dan de
maximale snelheid van de machine in
onbelaste toestand.
- Gebruik uitsluitend doorslijpschijven die
geschikt zijn voor droog frezen.
- Vervang beide doorslijpschijven altijd
tegelijkertijd.
22
-
Probeer nooit de beschermkap te
verwijderen.
• Plaats de machine op een stabiel oppervlak.
• Draai de inbusschroeven (12) los met behulp
van de inbussleutel (13).
• Draai de vergrendelingsknop (3) los en breng de
zool (7) naar beneden.
• Verwijder de beschermkap (6).
• Houd de asvergrendelingsknop (5) ingedrukt
om de as (14) te vergrendelen.
• Draai de buitenste flens (15) los met behulp van
de flenssleutel (16). Draai met de klok mee om
los te draaien. Draai om vast te draaien tegen
de klok in.
• Verwijder de oude doorslijpschijf (17), de af-
standsringen (18), de oude doorslijpschijf (19),
de opnamehuls (20) en de binnenste flens (21).
• Reinig indien nodig de flenzen (15 & 21).
• Monteer de binnenste flens (21), de opnamehuls
(20), de nieuwe doorslijpschijf (19), de afstands-
ringen (18) en de nieuwe doorslijpschijf (17).
• Draai de buitenste flens (15) stevig vast met
behulp van de flenssleutel (16).
• Laat de asvergrendelingsknop (5) los.
• Monteer de beschermkap (6).
• Breng de zool (7) omhoog en draai de vergren-
delingsknop (3) vast.
• Draai de inbusschroeven (12) stevig vast met
behulp van de inbussleutel (13).
4. BEDIENING
Instellen van de sleufbreedte (fig. B E)
De sleufbreedte kan worden ingesteld met behulp
van de afstandsringen tussen de doorslijpschijven.
Het aantal afstandsringen tussen de doorslijpschij-
ven bepaalt de sleufbreedte.
- Stel de sleufbreedte niet in tijdens gebruik.
- Monteer altijd minimaal één afstands -
ring tussen de doorslijpschijven.
• Bepaal de sleufbreedte.
• Monteer de afstandsringen (18) in de gewenste
volgorde rond de doorslijpschijven (17 & 19).
Zie het hoofdstuk "Vervangen van de doorslijp-
schijven".
Instellen van de sleufdiepte (fig. A & F)
De sleufdiepte is variabel tussen 5 en 40 mm.
De sleufdiepte kan worden afgelezen op de schaal (4).
WWW.VONROC.COM