1. Leg het werkstuk dat u wenst te zagen op een effen, geschikt oppervlak en fi xeer het zodat
het niet kan wegschuiven.
2. Markeer de lijn, waarlangs u wilt zagen.
3. Stel de zaagdiepte in (zie hoofdstuk 'Ingebruikneming', paragraaf 'Zaagdiepte instellen').
4. Steek de stekker in een reglementair geïnstalleerd stopcontact.
5. Houd de zaag vast met beide handen en plaats ze zo op het werkstuk dat de geleidingsneuzen
op de zaaglijn liggen.
6. Schuif de aan / uit-schakelaar naar voren en houd hem vast. Wacht gedurende een seconde
tot het zaagblad de maximale zaagsnelheid heeft bereikt.
7. Duw op de vergrendelhendel en laat de zaag voorzichtig tot aan de aanslag in het werkstuk
neer.
8. Beweeg de zaag met beide handen voorwaarts langs de zaaglijn.
9. Laat de aan / uit-schakelaar los en wacht af tot het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
Bijbestelling van zaagbladen
De zaagbladen kunnen via www.service-shopping.de worden bijbesteld.
Reiniging en bewaring
OPGELET!
❐ Trek voor elke reiniging de stekker uit het stopcontact.
❐ Kort na het zagen kan het zaagblad zeer heet zijn. Laat het afkoelen, alvorens het te reinigen.
❐ De zaagbladen zijn scherp! Wees voorzichtig als u deze reinigt.
❐ Gebruik voor de reiniging geen bijtende of schurende reinigingsmiddelen of reinigingspads.
•
Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken!
•
Veeg de zaagbladen indien nodig af met een droge, zachte doek.
•
Verwijder nu en dan het stof van de verluchtingsspleten van de motor. Gebruik daarvoor een
stofzuiger, een borstel of een penseel.
•
Veeg het apparaat indien nodig af met een vochtige, zachte doek. Droog het achteraf met
een zachte doek af.
55