Oliepeil
Fig. 5
Het apparaat kan gemakkelijk
beschadigen wanneer het vetniveau te
laag is!
Voorts smeer het apparaat steeds wanneer de
koolborstels worden vervangen.
• Controleer het oliepeil van de sloophamer.
Als het apparaat rechtop staat (zie Fig. 2),
moet het oliepeil komen tot de rode stip op de
oliepeilwijzer.
• Om het oliereservoir bij te vullen moet de
oliepeilwijzer verwijderd worden met behulp
van de bijgeleverde sleutel.
• Vul het reservoir met de bijgeleverde olie
(Multigraden olie SAE 15W40).
AAN/UIT-schakelaar
Fig. 4
• Druk de aan/uit-schakelaar (2) in om het
apparaat te starten.
• Laat de aan/uit-schakelaar los om het
apparaat te stoppen.
Vervanging van de koolborstels
Zorg ervoor dat het apparaat niet is
aangesloten op netspanning tijdens
onderhoudswerkzaamheden.
• Verwijder de koolborsteldeksel met behulp van
een kruiskopschroevendraaier
• Verwijder het volgende kapje met behulp van
een platte schroevendraaier
• Verwijder de koolborstel en vervang hem door
een nieuwe (aan beide zijden)
5. ONDERHOUD
Zorg dat de machine niet onder
spanning staat wanneer
onderhoudswerkzaam heden aan het
mechaniek worden uitgevoerd.
De machines zijn ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos te functioneren met een
minimum aan onderhoud. Door de machine
14
regelmatig te reinigen en op de juiste wijze te
behandelen, draagt u bij aan een hoge levensduur
van uw machine.
Mankementen
De machine moet regelmatig worden
gecontroleerd op de volgende mankementen
en reparaties moeten worden uitgevoerd indien
nodig.
• Kabelschade
• Kapotte schakelaar
• Kortsluiting
• Schade aan bewegende delen
Oplossen van problemen
1. De motor draait niet na het inschakelen van
de stroomtoevoer.
• Mankement in de stroomtoevoer.
• Inspecteer de stroomtoevoer.
• Slecht contact schakelaar.
• Repareer of vervang schakelaar.
• Netspanning te laag.
• Te lang/te dun verlengsnoer.
• Beschadigde motor.
• Laat uw machine door een expert
repareren.
• Versleten koolborstels.
• Vervang de koolborstels.
2. Motor generereert een abnormaal geluid en
draait langzaam of helemaal niet.
• Motor is overbelast als gevolg van
buitensporige druk of te grote boordiepte.
• Verminder de druk of boordiepte, verminder
kracht.
• Beschadigde motor.
• Laat uw machine door een expert
repareren.
• Toevoerspanning te laag.
• Pas de toevoerspanning aan.
• Versleten koolborstels.
• Vervang de koolborstels.
3. Oververhitting van het
transmissieoppervlak.
• Overbelasting of botte boor.
• Verminder de belasting of slijp de boor.
• Verminderd voltage.
• Stel de toevoerspanning in.