C
A
B
Fig. 10
•
SMERING VAN ZAAGKETTING EN ZWAARD
Afdoende smering van de zaagketting is noodzakelijk om
de wrijving tussen ketting en zwaard te beperken.
Zorg ervoor dat het zwaard en de ketting nooit droog
staan. Als u de zaag niet genoeg smeert, dan zal dat een
negatief effect hebben op de zaagprestaties en de leven-
sduur van de ketting. Het zwaard zal hierdoor sneller
oververhit raken, wat dan weer vroegtijdige slijtage in de
hand werkt. Rookvorming, verkleuring van het zwaard en
een sneller slijtende ketting zijn verschijnselen die kunnen
wijzen op een gebrekkige smering.
OPMERKING: De zaagketting zal uitrekken tijdens het
gebruik, vooral als hij nieuw is. Hij moet dan ook geregeld
opnieuw worden aangespannen. Een nieuwe ketting dient
zelfs al na 5 minuten opnieuw aangespannen te worden.
•
AUTOMATISCHE SMERING
Uw nieuwe kettingzaag is uitgerust met een automatisch
smeringssysteem. Dit systeem brengt automatisch de ju-
iste hoeveelheid olie aan op het zwaard en de ketting.
Hoe sneller de motor loopt, hoe meer olie er naar het zw-
aard vloeit. De stroomsnelheid kan niet worden bijgesteld.
Normaal gesproken zal het oliereservoir ongeveer gelijkt-
ijdig met het benzinereservoir leeg zijn.
WAARSCHUWING! Oefen geen druk uit op
de zaag als u het einde van de zaagsnede
hebt bereikt. Door de druk kunnen het zwaa-
rd en de ketting beginnen te roteren. Als de
roterende ketting per toeval een ander object
raakt, kan zij door de reactiekracht de
gebruiker verwonden.
ALGEMENE ZAAGINSTRUCTIES
•
VELLEN
Vellen is de term die wordt gebruikt voor het omzagen
van een boom. Kleine bomen met een maximale diameter
van 15 à 18 cm worden doorgaans in één keer omgeza-
agd. Bij grotere bomen moet u eerst valkerven maken die
bepalen in welke richting de boom zal vallen.
EEN BOOM VELLEN
WAARSCHUWING! Bepaal op voorhand
welke vluchtroute (A) u wil nemen, en zorg
dat deze weg is vrij gemaakt. De vluchtweg
moet in de tegenovergestelde richting van
de valrichting lopen en diagonaal ten opzic-
hte van het einde van de vallijn, zoals
getoond op Fig. 11A.
WAARSCHUWING! Als de boom op een
helling staat, blijf dan boven de boom staan
daar die waarschijnlijk van de helling af zal
rollen of glijden nadat hij geveld is.
OPMERKING: De valrichting (B) wordt bepaald door de
valkerf. Voordat u begint met kerven te maken, bestudeert
u beter eerst de locatie van de grotere takken en de
richting waarin de boom van nature reeds overhelt. Dit zal
u al veel vertellen over de richting waarin de boom waars-
chijnlijk zal vallen.
B
A
Fig. 11A
WAARSCHUWING! el geen bomen als er
een sterke of veranderlijke wind staat of als
u daarmee het risico loopt eigendommen te
beschadigen. Raadpleeg in dat geval eerst
een boomdeskundige. Vel evenmin bomen
als het gevaar bestaat dat u daarmee elek-
triciteits- of telefoonkabels zult raken.
Raadpleeg de elektriciteits-of telefoon-maa-
tschappij voor u begint.
ALGEMENE RICHTLIJNEN VOOR HET VELLEN VAN
BOMEN:
Een boom vellen gebeurt normaal gezien door het maken
van twee zaagsneden: de valkerf (C) en de velsnede (D).
Maak eerst de bovenste valkerf (C) aan de kant van de
valrichting (E). Let erop dat u de onderste snede niet te
diep maakt.
De valkerf (C) moet diep genoeg zijn opdat er een scharnier
(F) ontstaat dat voldoende breed en sterk is. De valkerf
moet ook breed genoeg zijn om de val zo lang mogelijk te
kunnen leiden.
WAARSCHUWING! Loop nooit voor een
boom waarin een valkerf werd gemaakt.
Maak de velsnede (D) aan de andere kant
van de boom en 3 tot 5 cm boven de rand
van de valkerf (C). (Fig. 11B).
Fig. 11B
Zaag de stam nooit volledig door. Laat altijd een scharnier.
Dit scharnier leidt de val van de boom. Als u de stam hel-
emaal doorzaagt, verliest u de controle over de valrichting.
Steek een wig of velhefboom in de snede voordat de bo-
om onstabiel wordt en in beweging komt. Zo verhindert u
dat het zwaard in de snede blijft vastzitten ingeval u de
valrichting verkeerd beoordeeld mocht hebben. Kijk goed
uit dat er geen omstanders in de valcirkel van de boom
staan voordat u hem omduwt.
WAARSCHUWING! Kijk, voordat u de laa-
tste snede maakt, altijd nog eens goed na
of er geen omstanders, dieren of obstakels
in de buurt zijn.
25
NL
VELSNEDE
1.
Gebruik houten of plastic wiggen (G) om te verhind-
eren dat de ketting (H)of het zwaard in de snede
blijft vast zitten (Fig. 11C)
2.
Als de diameter van de stam groter is dan de lengte
van het zwaard, maak dan twee sneden, zoals
getoond op Fig. 11D.
B
A
Fig. 11C
WAARSCHUWING! Wanneer de velsnede in
de buurt komt van het scharnier zou de boo-
m moeten beginnen vallen. Als dat het geval
is, verwijder dan de zaag uit de snede, stop
de motor, leg de zaag neer en loop weg lan-
gs de geplande route (Fig. 11A).
• SNOEIEN
Snoeien is het verwijderen van takken van een gevallen
boom. De onderste takken (A) mogen pas verwijderd
worden nadat de stam in blokken is verdeeld (Fig. 12).
Takken die onder spanning staan moeten van beneden
naar boven doorgezaagd worden zodat de zaag niet klem
komt te zitten.
WAARSCHUWING!
Ga nooit op de stam staan om de takken te
verwijderen.
A
Fig. 12
Fig. 13B
• OPDELEN
Opdelen is de stam in korte stukken zagen.
Zorg ervoor dat u stabiel staat en ga boven de stam staan
als u zich op een helling bevindt. De stam kan best ond-
ersteund worden zodat het af te zagen uiteinde niet op de
grond rust.
Als u de stam aan weerszijden ondersteund, zaag dan
eerst van bovenaf tot in het midden en vervolgens van
onderaf. Zo voorkomt u dat het zwaard en de ketting
geklemd raken. Let erop dat de ketting niet in de grond z
aagt tijdens het opdelen. Zo wordt ze immers snel bot.
Als u op een helling werkt, ga dan altijd boven de stam
staan.
1.
Stam is over de hele lengte ondersteund: zaag van
bovenaf maar let erop dat u niet in de grond zaagt
(Fig. 13A)
2.
Stam is aan één uiteinde ondersteund: zaag eerst
van onderaf ongeveer 1/3 van de diameter van de
stam door om splinters te voorkomen. Zaag vervol-
gens van bovenaf tot aan de eerste snede. Zo ver-
mijdt u dat de zaag klem komt te zitten (Fig. 13B).
3.
Stam is aan weerszijden ondersteund: zaag eerst
van bovenaf 1/3 van de diameter door om splinters
te voorkomen. Zaag vervolgens van onderaf tot aan
de eerste snede. Zo vermijdt u dat de zaag klem
komt te zitten (Fig. 13C).
OPMERKING: U gebruikt best een zaagbok om de stam
op te delen. Als dat niet mogelijk is, ondersteun de stam
Fig. 11D
dan met de stompen van de gesnoeide takken of door
gebruik te maken van ondersteunende stammen. Zorg er
in ieder geval voor dat de te zagen stam goed
ondersteund wordt.
• OPDELEN MET BEHULP VAN EEN ZAAGBOK
Voor uw eigen veiligheid en gemak is de juiste positie bij het
maken van een verticale snede essentieel (Fig. 14).
VERTICAAL ZAGEN
A.
Houd de zaag met beide handen stevig vast en houd
de machine aan de rechterkant van uw lichaam.
B.
Houd uw linkerarm zo recht mogelijk.
C.
Steun op beide voeten.
WAARSCHUWING! Vergeet tijdens het
zagen niet te controleren of de ketting en
het zwaard voldoende zijn gesmeerd.
A
Fig. 13A
C
Fig. 13C
Fig. 14
26
NL
B
600mm