DOHSE AQUARISTIK Hobby ReptiBreeder Mode D'emploi page 6

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 5
www.dohse-terraristik.com
ReptiBreeder
Gebruiksaanwijzing
Voor optimale resultaten bij de uitgekomen eieren en voor gezon-
de jonge dieren dient u a.u.b. eerst de gebruikershandleiding te
lezen, voordat u de ReptiBreeder in gebruik neemt.
1. Uitrusting:
De HOBBY broedmachine ReptiBreeder bestaat uit een tweedelige
styropor behuizing. Het bovenste deel bevat een zichtvenster, een
verwarmingskabel en een temperatuursensor aan de binnenkant
en een digitale temperatuurregelaar aan de buitenkant. Het on-
derste deel is voorzien van ventilatiegaten, op de bodem bevinden
zich watergleuven voor de vochtregeling tijdens de broedfase en
de fase waarin de eieren uitkomen.
De interne afmetingen van de broedmachine zijn geoptimaliseerd
voor de grootte van huiskrekel doosjes, die heel geschikt zijn
om ze met incubatiemateriaal te vullen. Voor eieren die zonder
substraat geïncubeerd worden, wordt een inlay van schuimstof
met de machine meegeleverd.
2. In gebruik nemen:
Gebruik de broedmachine in een ruimte met gelijkblijvende
temperatuur, omdat temperatuurschommelingen van buitenaf
invloed kunnen hebben op de temperatuur in de broedmachine.
De machine moet verwijderd van warmtebronnen en direct zon-
licht opgesteld worden. Let op dat de machine goed horizontaal
staat, niet blootstaat aan vibraties en stoten of schokken en dat de
luchttoevoer naar de machine niet belemmerd wordt.
Het regelen van de temperatuur duurt, afhankelijk van de
ruimtetemperatuur en de ingestelde temperatuur, de positie
van de sensor en het aantal schaaltjes met incubatiemateriaal,
meerdere uren. Wij adviseren om de machine één dag lang zonder
broedeieren te gebruiken, zodat het incubatiemateriaal de warmte
goed kan opnemen.
Let er a.u.b. op dat de temperatuursensor met behulp van de
meegeleverde houder op een hoogte geplaatst wordt die overeen-
komt met de ligging van de eieren in het substraat.
Plaats de eieren in de broedmachine, nadat u de schaaltjes met
incubatiemateriaal één dag zonder eieren heeft gebruikt. Door het
openen van de broedmachine en door het aantal en de tempe-
ratuur van de broedeieren kan het gebeuren dat de temperatuur
daalt, slechts langzaam stijgt of schommelt. Wijzig de programme-
ring in deze tijd a.u.b. niet.
Ook tijdens het incubatieproces kunnen geringe temperatuurscho-
mmelingen optreden. Dit is afhankelijk van de ruimtetemperatuur,
het aantal incubatieschaaltjes en eieren, het incubatiemateriaal en
de luchtvochtigheid. Deze schommelingen hebben echter geen
negatieve invloed op het incubatieproces, in de natuur zijn de
temperaturen immers ook niet altijd constant.
Een goed resultaat bij de uitgekomen eieren hangt o.a. af van de
keuze van het broedsubstraat en van het vochtgehalte van het
substraat, dat al naargelang het soort reptielen verschillend kan
zijn. Wij hebben in deze gebruikershandleiding algemene adviezen
voor u samengevat.
Bij niet tevredenstellende resultaten kunnen wij helaas vanwege
de verschillende diersoorten en incubatievereisten geen concrete
adviezen geven. Wij bevelen het boek „De incubatie van reptielen-
eieren" van Dr. Gunther Köhler aan, verschenen bij de uitgeverij
Herpeton.
3. Bediening temperatuurregelaar:
3.1 Hardware en display weergave
LED weergave
Plus toets
LCD display
Min toets
Temperatuur weergave
Weergave "H" resp. "A" voor "HEAT"
resp. "ALARM" programmering
"HEAT" weergave bij verwarming in gebruik
"TEM" weergave bij programmering
temperatuur alarm
Alarm symbool
DOHSE AQUARISTIK KG • OTTO-HAHN-STR. 9 • D-53501 GRAFSCHAFT-GELSDORF • Telefon: +49 (0)2225-9415-0 • www.dohse-terraristik.com
3.2 Inschakelen:
Bij stroomtoevoer worden in het display alle symbolen weergege-
ven, na een halve seconde schakelt de machine in de bedrijfsmo-
dus. Als de machine voor de eerste keer gebruikt wordt, is de in-
stelling van de fabriek actief; na het gebruik slaat de memorychip
de laatste door u geprogrammeerde instelling op.
3.3 Temperatuur programmering:
29,5
H
De toets „+" indrukken, het display geeft de ingestelde tempe-
ratuur weer en geeft middels de weergave H aan, dat u zich in
temperatuur programmeermodus bevindt.
De toets „+" of „-" indrukken om de gewenste temperatuur in
te stellen; de temperatuur wijzigt in stappen van 0,1° C, in het
regelbereik van 20-45° C.
Als er geen andere toets ingedrukt wordt, schakelt de machine na
6 seconden in de bedrijfsmodus. Om veiligheidsredenen wordt de
machine tijdens de programmeermodus niet verwarmd.
In de bedrijfsmodus wordt het verwarmen aangegeven doordat de
LED weergave (1) verlicht is en door de weergave „HEAT" (6).
3.4 Alarm programmering:
00
A
De toets „-" indrukken, het display geeft alarm temperatuur
weer en geeft middels de weergave A aan, dat u zich in de alarm
programmeermodus bevindt.
De toets „+" of „-" indrukken om de alarm temperatuur in te
stellen; de temperatuur wijzigt in stappen van 0,1° C, in het
alarmbereik van 1-15° C. (met 00 wordt het alarm uitgeschakeld)
Als er geen andere toets ingedrukt wordt, schakelt de machine na
6 seconden in de bedrijfsmodus. Om veiligheidsredenen wordt de
machine tijdens de programmeermodus niet verwarmd.
3.5. Bedrijfsmodus:
26.0
29
In dit voorbeeld is 26.0° C de gemeten temperatuur. 29.0 geeft de
ingestelde temperatuur weer, niet afgerond en zonder het getal
achter de komma.
Als de gemeten temperatuur boven of onder de alarminstelling
ligt, dan knipperen het alarm symbool, de weergave „TEM" en de
achtergrondverlichting van het display.
3.6 Instelling af fabriek:
Ingestelde temperatuur: 20° C
Temperatuur alarm: 00 (niet actief)
3.7 Technische gegevens:
Temperatuur weergavebereik: -9.9° C – 99.9° C
Temperatuur regelbereik: 20.0° C – 45.0° C
Temperatuur regelprecisie: 0,1° C
Display weergaveprecisie: 0,1° C
Alarm programmeer- en meetbereik: 1-15° C
Vermogen verwarmingskabel: 60 W
4. Algemene incubatie adviezen:
Het broeden in een broedmachine noemt men incubatie. Incubatie
dient ertoe om de eieren tegen roofzuchtige ouders te beschermen
en om het broedproces met optimale temperatuur- en vochtigheid-
somstandigheden te controleren. De eieren worden pas ingezameld,
als het wijfje alle eieren gelegd heeft. Als het leggen – bijvoorbeeld
als gevolg van stress – onderbroken wordt, kan bij de wijfjes legnood
ontstaan, die de dood tot gevolg kan hebben.
Nadat de eieren uit het terrarium van de ouders zijn gehaald, worden
ze in de voorbereide broedmachine gelegd. Hierbij moeten ze in
dezelfde positie in het incubatiesubstraat gelegd worden, als de positie
waarin ze zich bevonden, toen ze uit het terrarium werden gehaald.
Ze mogen niet meer bewogen worden, totdat ze uitkomen. Anders
bestaat het gevaar dat, als gevolg van de gewijzigde positie van het ei,
de foetus door de dooierzak dood gedrukt wordt, omdat zich in deze
eieren geen hagelsnoeren bevinden, zoals in vogeleieren. Als de eieren
later omvallen, doordat er jongen uit de andere eieren komen, bestaat
dit gevaar niet meer, omdat de eieren verder ontwikkeld zijn.
Als eieren van verschillende reptielsoorten resp. van verschillende
TEM
leeftijd geïncubeerd worden, kan het eventueel noodzakelijk zijn om
de eieren te markeren. Als u eieren uit het terrarium heeft gehaald,
wacht dan met markeren totdat de eierschalen hard geworden zijn.
Veel ongeduldige terrariumhouders hebben al met hun pen een gat
in de eierschaal gemaakt. Natuurlijk moeten ook de eieren met een
harde schaal voorzichtig behandeld worden.
De vochtigheid van het substraat heeft een beslissende invloed op de
ontwikkeling van reptieleneieren. Vooral eieren met een zachte schaal
nemen tijdens de incubatie grote hoeveelheden vocht op. Als het
vochtgehalte van het substraat te gering is, kan dit ertoe leiden dat
vocht aan de eieren onttrokken wordt en dat het zich ontwikkelende
dier sterft door vochtverlies.
Bij Vermiculit, een broedsubstraat dat raadzaam is voor vele soorten
reptielen, kan de substraatvochtigheid geregeld worden m.b.v. de
watertoevoer en de korrelgrootte. Fijnkorrelig Vermiculit heeft een
groter waterpotentiaal en ligt dichter tegen de eieren aan. Dit is ge-
schikt voor kleine eieren en eieren met een zachte schaal. Grofkorrelig
Vermiculit verbetert de gasuitwisseling door meer luchtgevulde poriën.
HE AT
Dit is geschikt voor grote eieren en eieren met een harde schaal. Wij
bieden Vermiculit met beide korrelgroottes onder het merk HOBBY
aan in 4 verpakkingen met een inhoud van 4 liter. Water dat uit het
incubatiesubstraat verdampt is, moet regelmatig vervangen worden en
er mogen slechts zo veel eieren geïncubeerd worden, als overeenko-
men met de helft van het gewicht van het met water doordrenkte
Vermiculit.
Afhankelijk van het soort reptielen kan men ook andere incubatie-
substraten nemen, zoals Seramis of een 1:1- mengsel van zand en
turf. Als alternatief kunnen ook stukjes schuimrubber of blokken van
schuimrubber dienen, waarin gaten voor de eieren zijn gesneden.
Eieren van gekko´s en schildpadden hebben een harde schaal en
kunnen vaak ook probleemloos geheel zonder substraat op een
rooster boven een wateroppervlak of op grove kiezel worden gelegd.
De eieren van sommige reptielsoorten, bijvoorbeeld van Gerrhosaurus
fl avigularis, Basiliscus of Ameiva ameiva, reageren tegen het einde van
de incubatie heel gevoelig op een te hoge vochtigheid. Bij deze eieren
heeft een substraatvrije plaatsing zijn waarde bewezen.
Er kunnen grote verschillen optreden aangaande het tijdstip waarop
de verschillende eieren van een legsel uitkomen. Dit tijdstip kan meer-
dere weken en maanden verschillen. Als de laatste jongen uitkomen,
kunnen de eerste jongen zich in grootte en ontwikkeling al duidelijk
van deze onderscheiden. De factoren die hierbij van beslissend belang
zijn, zijn de temperatuur en de vochtigheid. Als een jong uit het ei
komt, breekt het de eischaal met zijn eitand, die in de embryo fase
ontstaat en die een paar dagen, nadat het jong uit het ei gekomen
is, afvalt.
Na elke incubatie moet u de broedmachine steeds met Reptix Health
reinigingsspray desinfecteren.
Bron: Met vriendelijke toestemming gewijzigd volgens „Faszination
Terraristik" van Oliver Drewes, uitgeverij Wachtberg.
5. Veiligheidsinstructies:
- bij een defect aan de voedingsleiding en verwarmingskabels
mag de machine niet meer gebruikt worden
- verwarmingskabels moeten vrij gemaakt worden van stof en
vuil, voordat ze in gebruik genomen worden.
- voordat de machine geopend, onderhouden of gereinigd wordt,
de netstekker uittrekken
- het bovenste deel uitsluitend met een vochtige doek reinigen,
niet in water dompelen of onder een waterstraal houden

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières