5. Installatie
5.1. Opstellen en afstellen
Plaats het apparaat op een stabiel en vlak oppervlak in de buurt van een afvoer
en wateraansluiting:
− op een tafel/werkblad
− in een kast met voldoende ventilatie
Sluit het apparaat pas aan op een correct geïnstalleerd en goed bereikbaar ge-
aard stopcontact van 220-240 V / 50 Hz als de watertoevoer en -afvoer op de
juiste manier zijn aangesloten (zie volgend hoofdstuk). Het stopcontact moet
beveiligd zijn met een zekering van ten minste 10 Ampère.
5.2. Wateraansluiting
Sluit de watertoevoerslang aan op een koudwaterkraan
met 3/4" schroefdraad. U kunt de toevoerslang ook aan-
sluiten op een warmwaterkraan, zolang de watertempera-
tuur niet hoger is dan 60 °C.
Dit verkort de duur van het afwasprogramma met ca. 15 mi-
nuten.
Draai de slangaansluiting handvast aan.
De waterslang is geschikt voor een waterdruk van ca. 10 bar. Wij adviseren u na ge-
bruik de watertoevoer dicht te draaien, vooral wanneer uw huisaansluiting niet over
een drukregelaar beschikt.
LET OP!
Mogelijke materiële schade.
Er bestaat gevaar voor materiële schade door ongeluk
waterlekkage.
Draai de watertoevoer na gebruik van het apparaat
weer dicht, om te voorkomen dat er ongewenst wa-
ter wegloopt wanneer de slang beschadigd raakt.
5.3. Waterafvoer aansluiten
U kunt de afvoerslang op verschillende manieren aansluiten:
− de slang met een speciale aansluiting met de afvoerbuis verbinden of
− de slang in een afvoerbuis plaatsen.
DE
FR
NL
91 van 120