9.2.
Werkwijze
Door het openen van een kraan of een andere verbruiker daalt de druk binnen het leidingsysteem. Zodra de
ingestelde inschakeldruk wordt bereikt, start de elektronische pompbesturing de pomp.
Na het sluiten van de verbruiker loopt de pomp zo lang door tot de druk binnen het systeem niet meer stijgt en
slaat dan af. Binnen het leidingsysteem heerst dan de maximaal bereikbare druk van de pomp.
9.3.
Uitschakeling bij drooglopen resp. watergebrek
In geval van drooglopen resp. watergebrek zorgt de elektronische pompbesturing ervoor dat de pomp afslaat.
Tegelijkertijd gaat het rode controlelampje "error" branden. Deze beveiliging voorkomt dat de pomp automatisch
weer wordt ingeschakeld. Om de pomp weer in werking te stellen, moet de knop "start pump" van de
elektronische pompbesturing worden ingedrukt. Verhelp echter altijd eerst de oorzaak van het drooglopen.
9.4.
Instelling van de inschakeldruk
De vooraf ingestelde inschakeldruk mag uitsluitend door een vakman worden gewijzigd.
De inschakeldruk is in de fabriek op 1,5 bar ingesteld. Het is gebleken dat deze waarde voor de meeste
installaties ideaal is. Mocht een wijziging van deze instelling nodig zijn, laat deze dan door uw installateur of
elektricien uitvoeren.
NB: Een dergelijke wijziging is uitsluitend van invloed op de inschakeldruk van de pomp en leidt niet tot een
verhoging van de druk binnen het leidingsysteem.
10. Onderhoud en hulp bij storingen
Trek voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden altijd de stekker van de pomp uit het
stopcontact. Als de stroomtoevoer niet wordt onderbroken, kan bijv. gevaar ontstaan door per
ongeluk starten van de pomp.
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe. Schade die is veroorzaakt door onvakkundige pogingen tot reparatie leidt
tot het vervallen van alle garantieaanspraken.
Door regelmatig onderhoud en zorgvuldige omgang met het toestel loopt u minder gevaar op storingen en zorgt u
voor een langere levensduur van uw toestel.
Als de pomp gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, moet deze volledig worden geleegd door de aftapschroef
(10) voor water te openen. Spoel daarna de pomp met schoon water om. Laat het pomplichaam goed drogen om
schade door corrosie te voorkomen.
Bij vorst kan water dat in de pomp is achtergebleven door bevriezing aanzienlijke schade veroorzaken. Bewaar
de pomp op een droge, vorstveilige plek.
Ga in geval van storing eerst na of er sprake is van een bedieningsfout of een andere oorzaak die niet aan een
defect aan het toestel te wijten is - bijvoorbeeld een stroomstoring.
In de volgende lijst vindt u een aantal voorkomende gevallen van storing van het toestel, mogelijke oorzaken en
tips hoe u deze kunt oplossen. Alle genoemde maatregelen mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de pomp
niet met het elektriciteitsnet is verbonden. Als u een storing niet zelf kunt oplossen, neem dan contact op met de
klantenservice resp. uw winkelier. Ingrijpendere reparaties mogen uitsluitend door een vakman worden
uitgevoerd. Wij wijzen er met klem op dat in geval van schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe alle aanspraken op garantievergoeding vervallen en wij niet aansprakelijk zijn voor de daaruit
resulterende schade.
STORING
1. Toestel pompt geen vloeistof,
de motor loopt niet.
MOGELIJKE OORZAAK
1. Geen elektriciteitstoevoer.
2. De thermische motorbeveiliging is
geactiveerd.
3. De condensator is defect.
4. De motoras blokkeert.
5. De elektronische pompbesturing is defect.
6. De droogloopbescherming is geactiveerd
(het rode controlelampje "Error" brandt).
6
OPLOSSING
1. Met een gekeurd apparaat controleren of
er spanning aanwezig is (neem de
veiligheidsinstructies in acht!). Controleer of
de stekker correct aangesloten is.
2. Stekker uit het stopcontact trekken,
systeem laten afkoelen, oorzaak verhelpen.
3. Neem contact op met de klantenservice.
4. Oorzaak nagaan en de blokkering van de
pomp opheffen.
5. Neem contact op met de klantenservice.
6. Zie punt 4.1.
46