5.1 Extra handgreep (fi g. 2, pos. 6)
Boorhamer om veiligheidsredenen enkel met de
extra handgreep gebruiken.
De extra handgreep (6) biedt tijdens het gebruik
van de boorhamer een bijkomende houvast. Het
gereedschap mag om veiligheidsredenen niet
zonder extra handgreep (6) worden gebruikt.
Maak de extra handgreep (6) op de boorhamer
vast d.m.v. de kleminrichting. Door de greep
tegen de richting van de wijzers van de klok in
(vanuit de greep gezien) te draaien wordt de
kleminrichting losgezet. Door draaien van de
handgreep met de wijzers van klok mee wordt de
kleminrichting aangehaald.
Zet eerst de kleminrichting van de extra hand-
greep los. Daarna kunt u de extra handgreep
(6) naar de voor u aangenaamste werkpositie
zwenken. Draai dan de extra handgreep in te-
gengestelde draairichting terug dicht tot de extra
handgreep vast zit.
5.2 Diepteaanslag (fi g. 3, pos. 7)
De diepteaanslag (7) wordt door de vastzetschro-
ef (a) op de extra handgreep (6) vastgehouden
dankzij een kleminrichting.
•
Draai de vastzetschroef (a) los en zet er de
diepteaanslag (7) in.
•
Breng de diepteaanslag (7) op het zelfde ni-
veau t.o.v. de boor.
•
Trek de diepteaanslag (7) met de gewenste
boordiepte terug.
•
Haal de vastzetschroef (a) terug aan.
•
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (7) het
werkstuk raakt.
5.3 Gereedschap inzetten (fi g. 4)
•
Gereedschap vóór het inzetten schoonmaken
en lichtjes invetten met boorvet.
•
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en vast-
houden.
•
Stofvrij gereedschap al draaiend de ge-
reedschapshouder in tot tegen de aanslag
schuiven. Het gereedschap wordt automa-
tisch vergrendeld.
•
Vergrendeling controleren door aan het ge-
reedschap te trekken.
5.4 Gereedschap verwijderen (fi g. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden en
gereedschap uitnemen.
NL
6. Bediening
Gevaar!
Om zichzelf en anderen niet in gevaar te brengen
mag de machine alleen aan de beide handgre-
pen (6/8) worden vastgehouden! Zo niet kan bij
het aanboren van kabels een elektrische schok
dreigen!
6.1 Bedrijfsindicator (fi g. 1, pos. 11)
Als de netstekker in het stopcontact is gestoken,
brandt de bedrijfsindicator (11).
6.2 In-/uitschakelen (fi g. 1)
Inschakelen: Bedrijfsschakelaar (4) indrukken en
ingedrukt houden.
Uitschakelen: Bedrijfsschakelaar (4) loslaten.
6.3 Toerental instellen (fi g. 1, pos. 4)
•
•
•
•
•
6.4 Draaistop (fi g. 6)
•
•
•
Aannwijzing!
Er wordt op gewezen dat de boorhamer niet kan
werken met tegelijkertijd ingeschakelde klop- en
draaistop.
- 82 -
www.sidirika-nikolaidi.gr
U kunt het toerental tijdens het bedrijf trap-
loos regelen.
U kiest het toerental door de AAN/UIT-scha-
kelaar (4) meer of minder hard in te drukken.
Kiezen van het juiste toerental: Het meest
geschikte toerental is afhankelijk van het
werkstuk, van de bedrijfsmodus en van de
ingezette boor.
AAN/UIT-schakelaar (4) minder hard inge-
drukt: lager toerental
AAN/UIT-schakelaar (4) harder ingedrukt:
hoger toerental
Om te klopboren de knop (E) op de draai-
schakelaar (3) indrukken en tegelijkertijd de
draaischakelaar (3) naar de schakelstand A
draaien.
Om te beitelen de knop (E) op de draaischa-
kelaar (3) indrukken en tegelijkertijd de draai-
schakelaar (3) naar de schakelstand B draai-
en. In de stand B is de beitel niet gearrêteerd.
Om te beitelen de knop (E) op de draaischa-
kelaar (3) indrukken en tegelijkertijd de draai-
schakelaar (3) naar de schakelstand C draai-
en. In de stand C is de beitel gearrêteerd.