Beperkingen op de temperatuur van de omgevingsruimte
Dit apparaat is ontworpen om te werken in de omgevingstemperaturen die worden opgegeven door de
temperatuurklasse zoals aangegeven op het typeplaatje.
KLASSE
Uitgebreid gematigd
Gematigd
Subtropisch
Tropisch
Deze koeleenheid is bedoeld voor gebruik bij omgevingstemperaturen tussen 10°C en 38°C.
Inbouwschema
4. UW APPARAAT BEDIENEN
Het is raadzaam om uw apparaat op een plaats te installeren waar de omgevingstemperatuur tussen
10 en 38°C. Als de omgevingstemperatuur boven of onder de aanbevolen temperaturen ligt, kunnen de
prestaties van het apparaat worden beïnvloed en bestaat de kans dat het onmogelijk is om de temperatuur
tussen 5-20°C of 5-10°C/10-20°C (afhankelijk van het model) te krijgen.
•
knop
Om het apparaat in/uit te schakelen.
Houd de knop ongeveer 3 seconden ingedrukt.
•
knop
SYMBOOL
SN
N
ST
T
BEREIK VAN
OMGEVINGSTEMPERATUUR (°C)
Van +10 tot +32
Van +16 tot +32
Van +16 tot +38
Van +16 tot +43
76