SPUITTECHNIEKEN
Om de beste resultaten te bereiken, moet de verfspuit
altijd horizontaal worden gehouden en evenwijdig aan
het oppervlak.
Houd de sproeier 25-30 cm van het oppervlak en
sproei gelijkmatig van kant naar kant of naar boven en
beneden. Spuit niet onder een hoek, omdat dit verfzak-
kers op het oppervlak tot gevolg heeft. Maak gebruik
van soepele en gelijkmatige slagen. Bij het spuiten van
grote oppervlakken, moet een verdeelpatroon als hie-
ronder aangegeven worden aangehouden.
E
NL
Start of stop de verfspuit nooit als deze op het te
spuiten doel gericht is. Zorg voor een gelijkmatige
beweging van de verfspuit. Een snelle beweging van
de spuit langs het oppervlak geeft een dunne laag en
een langzame beweging geeft een dikke laag. Breng
slechts één laag tegelijkertijd aan. Als er nog een laag
nodig is, moet de door de fabrikant aanbevolen droogti-
jd worden aangehouden alvorens de tweede laag wordt
aangebracht. Bij het spuiten van kleine oppervlakken,
moet de afvoerregeling op een kleine stand worden ge-
houden. Dit voorkomt het aanbrengen van een te grote
hoeveelheid en gebruik van teveel verf. Indien mogelijk
moet stoppen en herstarten tijdens het spuiten van een
object worden voorkomen. Dit kan namelijk tot gevolg
hebben, dat er te veel of te weinig verf wordt aange-
bracht. Werk niet onder een hoek van meer dan 45°.
28
D
REINIGING EN ONDERHOUD
Denk er altijd aan de verfspuit of het verfvat
vóór bet schoonmaken los te maken van de
netvoeding.
Het is van essentieel belang, dat de verfspuit na ieder
gebruik goed wordt schoongemaakt. Het nalaten hier-
van lijdt vrijwel zeker tot blokkeringen en hij kan zelfs
helemaal niet meer werken, als u de spuit opnieuw wilt
gebruiken. De garantie omvat niet het reinigen van een
verfspuit, die door de gebruiker niet goed is schoon-
gemaakt.
Na ieder gebruik moet het volgende worden geda-
an.
1. Maak het vat helemaal leeg.
2. Reinig het vat zorgvuldig met de verdunner, die is
toegepast.
3. Giet wat verdunner in het vat en sproei dit door de
spuit tot er alleen schone verdunner uitkomt.
4. Reinigde opnamebuis en het fi lter zorgvuldig.
5. Reinig de hoofdsproeier en verwijder eventuele
achtergebleven afvaldeeltjes of verf.
HET VERHELPEN VAN STORINGEN
De motor zoemt maar spuit niet of onregelmatig-
1. Versleten wervelkop.
Vervang de wervelkop
2. De opnamepijp niet in de goede stand
Plaats deze op de juiste plek
3. Verstopte opnamepijp
Schoonmaken met verdunner
4. Verstopte sproeier
Sproeier schoonmaken
5. Verstopt fi lter
Schoonmaken met verdunner
6. De regelknop moet worden ingesteld
Instellen