Belangrijk
Voordat je dit product in gebruik neemt, moet
je de onderstaande veiligheidsvoorschriften en
instructies aandachtig doorlezen om het pro-
duct op de juiste wijze te kunnen gebruiken.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. In
geval je dit product aan anderen geeft, geef dan
ook deze handleiding mee.
De verkoper is niet aansprakelijk voor lichamelijke of mate-
riële schade die te wijten is aan het niet naleven van deze
gebruiksaanwijzing.
Veiligheidsinstructies
• Sluit de kabel altijd eerst aan op de auto en daarna op het
laadstation.
• Gebruik geen verlengsnoer, adapter of omvormingsadapter
i.c.m. deze kabel.
• Gebruik de laadkabel niet terwijl de motor van het voertuig
draait.
• Leg het netsnoer op een veilige plaats, zodat het de
looproute niet belemmert.
• Gebruik de laadkabel nooit:
– In de buurt van brandbare vloeistoffen
– In de buurt van brandbare gassen
– In potentieel explosieve omgevingen (bijv. spuitateliers)
- In de buurt van medische apparaten
- Op plaatsen waar draadloze apparaten verboden zijn.
• De uitgestraalde radiogolven kunnen explosies en brand
veroorzaken.
• Apparaten die warmte ontwikkelen, moeten uit de buurt
van de laadkabel blijven om onvoorziene activering te
vermijden.
• Inspecteer de laadkabel op schade voordat u het gaat
installeren of voor het eerste gebruik. Gebruik de laadkabel
alleen in onbeschadigde staat.
• De laadkabel mag niet worden veranderd. Elke verandering
doet het keurmerk teniet en kan de kabel onveilig maken.
• Probeer niet om de laadkabel zelf te repareren. In geval
van een storing mogen reparaties alleen door gekwalifi-
ceerde vaklieden worden uitgevoerd
• Trek aan de type 2-stekker om de laadkabel uit de contact-
doos te verwijderen en nooit aan de kabel.
• Houd de laadkabel buiten bereik van kinderen.
• Gebruik de laadkabel alleen tot een hoogte van 2000m
boven de zeespiegel.
NL - Originele gebruiksaanwijzing
• Houd de kabel minstens 20cm verwijderd van pacemakers
en geïmplanteerde defibrillatoren (ICD), aangezien de elek-
tromagnetische straling de functionaliteit van pacemakers
en ICD's kan aantasten.
• Overgedragen radiogolven kunnen gehoorapparaten storen.
Gebruik, zie FIG 1, 2,3,4 en 5.
• Controleer de oplaadprocedure tijdens het laden via
het dashboard van de auto of via het scherm van het
laadstation.
Laden Starten
1. Schakel de motor van de auto uit.
2. Wikkel de laadkabel [4] af.
3. Steek de netstekker [8] in een geaarde wand contactdoos
(9).
4. Open de contactdoos (1) van de auto.
5. Verwijder de afdekkap [2] van de type 2-stekker [3].
6. Steek de type 2-stekker [3] in de contactdoos (1) van de
auto.
7. Bevestig het laadproces op uw voertuig, om het laad-
proces te starten.
8. Type 2-stekkers kunnen automatisch worden vergrendeld.
9. Het oplaadprocedure begint.
Volg het laadproces via de LED en Display informatie, zie
FIG 4 en FIG 5.
Laden beëindigen
N.B. Het laadproces eindigt automatisch na de in het
voertuig ingestelde laadtijd.
De vergrendeling van de type 2-stekkers kan automatisch
worden beëindigd.
1. Trek de type 2-stekker [3] uit de contactdoos (1) van de
auto.
2. Sluit de contactdoos (1) van de auto.
3. Plaats de beschermende afdekkap [2] op de type
2-stekker [3].
4. Trek de netstekker (8) uit de wandcontactdoos (9)
5. Rol de kabel op, buig de kabel niet.
2