• Neem de montagebeugel en markeer de twee boorgaten.
• Boor gaten op de aangebrachte markeringen.
• Breng pluggen in de boorgaten aan.
• Bevestig de montagebeugel met schroeven. DRAAI DE
SCHROEVEN NIET TE STERK AAN.
• Verwijder het rode lipje en de beschermingsfolie in het batte-
rijvak op de achterzijde van de detector.
• Bevestig de detector.
• Vergrendel de detector door deze rechtsom te draaien.
• Test de werking van het alarm door op de testknop te drukken.
4. Werking van de detector :
Zodra de detector is geïnstalleerd, licht om de minuut een
kleine rode led naast de testknop op.
Als er rook wordt gedetecteerd, weerklinkt een luid en ritmisch
alarmsignaal tot de lucht gezuiverd is.
5. Onderhoud :
Wanneer de rookdetector om de 40 seconden een korte piep-
toon geeft, betekent dit dat de batterij bijna leeg is. De detector
moet dan onmiddellijk worden gedemonteerd. Dit alarm, dat
een lage batterijspanning aanduidt, blijft gedurende minstens
30 dagen actief. Vervang de lege batterijen door nieuwe en
controleer of de rode led om de 40 seconden knippert.
Na de installatie en na een lange afwezigheid moet u de juiste
werking van de rookdetector(s) testen met de testknop.
Reinig regelmatig uw detector om de
ophoping van stof te vermijden. Dit kunt u
met een stofzuiger met borstelkop doen.
Doe dit voorzichtig rond het gedeelte
vooraan en bij het rooster. Gebruik nooit
water, reinigingsmiddelen of oplosmidde-
len omdat deze de rookdetector kunnen
beschadigen.
nl3