D
Reiniging en onderhoud
Verwijder het rooster van
de verdampingsfilter en
draai de vastzetschroeven
van de filter los.
Verwijder de condensator-
filter.
Vastzetschroef voor
filter
Rooster van
verdampingsfilter
Condensatorfilter
Reinig de luchtfilters en
breng ze opnieuw aan. Als
de filters zeer vuil zijn, was
ze in een lauw sopje, spoel
en veeg droog ze voordat u
de filters opnieuw in hun
vak aanbrengt.
• Draai de vastzetschroeven
opnieuw vast om het roos-
ter vast te zetten.
Opmerking: Als u de
airconditioner in een
zeer stoffige omge-
ving gebruikt, reinig
de luchtfilters om de
2 weken.
46
NL
960110-IM-Mobile AC-V05-181218 (Multi).indb 46-47
Onderhoud na gebruik
Als u het apparaat langere tijd
niet denkt te gebruiken:
• Haal de rubber dop uit het
afvoergat (onderkant van
het apparaat) om het water
uit het waterreservoir af te
voeren.
• Laat het apparaat bij mooi
weer gedurende een ½ dag
op de modus Ventilatie
werken om de binnenkant
te drogen en schimmelvor-
ming te vermijden.
• Schakel het apparaat uit
en haal de stekker uit het
stopcontact.
• Reinig de luchtfilter en
breng ze opnieuw aan.
• Verwijder de flexibele
slangen en bewaar ze op
een goede plaats. Sluit het
gat hermetisch af.
• Haal altijd de stekker uit
het stopcontact voordat u
het apparaat opbergt.
Instructies voor het repareren van apparaten die R290
bevatten
23.
1.
ALGEMENE INSTRUCTIES
1.1. Controle van het gebied:
Voordat er kan worden gewerkt
aan systemen die ontvlambare
koudemiddelen bevatten, moeten
er veiligheidscontroles worden
uitgevoerd om het risico op
ontsteking tot een minimum
te beperken. De volgende
voorzorgsmaatregelen dienen in
acht te worden genomen voordat
er reparaties aan het koelsysteem
kunnen worden uitgevoerd.
1.2. Werkprocedure: De werkzaamheden
moeten volgens een gecontroleerde
procedure worden uitgevoerd om het
risico op de aanwezigheid van een
ontvlambaar gas of een ontvlambare
damp tijdens de werkzaamheden tot
een minimum te beperken.
1.3. Algemene werkomgeving: Al het
onderhoudspersoneel en alle overige
personen in de werkomgeving
moeten worden geïnformeerd over
de aard van de werkzaamheden die
worden uitgevoerd. Werkzaamheden
in besloten ruimtes moeten worden
voorkomen. Het gebied rond de
werkomgeving moet worden
afgesloten. Zorg ervoor dat er veilig
in de werkomgeving kan worden
gewerkt door het te controleren op
de aanwezigheid van ontvlambare
stoffen.
1.4. Controleren op de aanwezigheid van
koudemiddel: De omgeving moet
voor en tijdens de werkzaamheden
worden gecontroleerd met een
gepaste koudemiddeldetector,
zodat de technicus weet of er
ontvlambare stoffen aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat de apparatuur voor
lekdetectie geschikt is voor detectie
Reiniging en onderhoud
van ontvlambare koudemiddelen,
d.w.z. geen vonken afgeeft, goed is
afgedicht en intrinsiek veilig is.
1.5. Aanwezigheid van een
brandblusser: Als er hete
werkzaamheden aan de
koelapparatuur of bijbehorende
onderdelen moeten worden verricht,
moet er geschikte blusapparatuur
aanwezig zijn. Zorg voor een
brandblusser gevuld met droog
poeder of CO
in de werkruimte.
2
1.6. Geen ontstekingsbronnen:
Geen enkele persoon die aan
een koudemiddelsysteem
werkzaamheden verricht waarbij
leidingen worden blootgelegd
die ontvlambaar koudemiddel
bevatten of hebben bevat, mag
ontstekingsbronnen op zo'n manier
gebruiken dat deze een brand- of
explosiegevaar vormt. Alle mogelijke
ontstekingsbronnen, waaronder
brandende sigaretten, moeten
uit de buurt van de ruimte waar
het apparaat wordt geïnstalleerd,
gerepareerd, verwijderd of afgedankt
worden gehouden aangezien
ontvlambaar koudemiddel vrij kan
komen. Alvorens werkzaamheden
uit te voeren, controleer of de ruimte
vrij van brandbare materialen of
ontstekingsbronnen is. Zichtbare
"Niet roken" markeringen moeten
aangebracht zijn.
1.7. Geventileerde omgeving: Zorg
ervoor dat de werkomgeving in
de buitenlucht is of voldoende
wordt geventileerd, voordat het
systeem wordt geopend of hete
werkzaamheden worden verricht.
Tijdens de werkzaamheden moet
er voortdurend ventilatie zijn. De
NL
18/12/2018 4:27 PM
D
47