oppervlakken aanraakt.
13.Laat het product niet aangesloten op het stopcontact zonder toezicht. Zelfs wanneer
gebruik wordt onderbroken voor een korte tijd, zet het uit van het netwerk, stekker uit het
stopcontact.
14.Om extra bescherming te bieden, is het raadzaam om residu (RCD) te installeren in de
stroomkring, met een resterende huidige beoordeling niet meer dan 30 mA. Neem contact op
met professionele elektricien in deze zaak.
15. Vóór het aanzetten van het apparaat, controleer of alle onderdelen juist zijn gemonteerd.
16. Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant worden geleverd.
17. Tijdens de werking van het apparaat, steek geen andere voorwerpen of je hand in de
aanvoer, gebruik hiervoor de stamper.
18. Plaats vruchten in het apparaat tijdens de werking, vul het apparaat niet met fruit of
groenten als het apparaat stil staat.
19. Gebruik niet teveel kracht om de producten aan te duwen met de stamper en zorg ervoor
dat de sappers de snelheid niet verminderd.
20. Zet altijd het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact als u het apparaat niet
gebruikt of wilt schoonmaken.
21. Haal de sappers niet uitelkaar wanneer die op de stroom is ingeschakeld.
22. Gebruik geen schuurend of bijtend schoonmaakmiddel.
23. Het apparaat mag niet langer dan 20 minuten achter elkaar werken.
24. Plaats geen harde producten in de sappers zoals, grote pitten, ijs of diepvriesproducten.
25. Na het gebruik wordt u aangeraden om de sappers uit elkaar te halen en goed te
schoonmaken.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1. Stamper
3. Borgring
5. Afvalbakje
7. LCD beeldscherm
8b. Knop voor de snelheid te verminderen
10. Deksel vergrendeling
12. Sapbakje
MONTAGE VAN HET APPARAAT
1. Reinig de onderdelen van het apparaat die contact hebben met de fruit of sap (1-5).
2. Plaats het afvalbakje in het bovenste gedeelte van het apparaat, op de 4 uitsteeksels in de bodem van het apparaat.
3. Plaats de zeef (4) in het afvalbakje (5).
4. Plaats de deksel met aanvoer aangever (2) op het afvalbakje (5) op de juiste manier.
5. Blokkeer de deksel met de dekselvergrendelaars (10).
6. Plaats de stamper (1) in de aanvoer (2)
7. Plaats het sapbakje (12) onder de trechter.
HET GEBRUIK
1. Plaats de sappers op een gladde, vlakke en stabiele ondergrond.
2. Reinig het fruit en/of groenten die u wilt gebruiken. Als ze niet in de aanvoer (2) passen, snij ze in stukjes.
3. Sluit de sappers aan op de stroom. Een knippert lichtje(9) gaat branden wanneer het apparaat is aangesloten op de stroom. Zet de
sappers aan doormiddel voorzichtig op de aan/uit knop te drukken geduurend 4 seconden – dit is veiligheids manier om het apparaat aan
te zetten tegen gebruik van kleine kinderen. Na het aanzetten verschijnt op het beeldscherm (7) een afteller (00:00). LET OP: een
verkeerd gemonteerd apparaat (zonder dekselvergrendeling) schakelt zich niet aan.
4. Aan beide zijden van de aan/uit-knop (9) zijn er knoppen voor de snelheidsregeling (8), een om te vertragen van de snelheid (voor zacht
fruit en groenten) en een om het verhogen van de snelheid (voor hardere producten). Als u op de knop (8a) drukt zal het apparaat starten.
Er zijn 5 modules.
5. De sappers mag niet langer worden gebruikt dan 30seconden zonder enige producten.
6. Als de sappers zich blokkeert tijdens het werk door een teveel hoeveelheid producten, zet de sappers uit, haal de stekker uit het
stopcontact en maak het apparaat schoon.
7. Door het indrukken van de aan/uit knop (9) of door vaker te drukken op de knoppen (8a) zal het apparaat in stanby modus
overschakelen. Om het apparaat opnieuw aan te zetten, druk op de knoppen (8a).
8. Om het apparaat volledig uit te schakelen na het gebruik kan door te drukken op de aan/uit knop (9) en haal de stekker uit het
stopcontact.
REINIGEN EN ONDERHOUD
1. Voor een makkelijkere schoonmaak – direct na elk gebruik de onderdelen afspoelen onder stromend water. Na het afspoelen laat de
onderdelen drogen.
2. Na de demontage kunnen alle verwijderbare onderdelen in heet water worden gewassen met afwasmiddel.
3. De zeef (4) moet worden gereinigd in ong. 10 minuten tijd na het gebruik, in warm water met een beetje afwasmiddel.
4. Dompel de zeef (4) niet in bleekmiddel.
5. De zeef (4) is een element dat gemakkelijk kan worden beschadigd, altijd voorzichtig behandelen.
6. Om de zeef (4) grondig te reinigen (4), gebruik de meegeleverde reinigingsborstel (11).
7. Het lichaam waarin de motor van de sappers zit afvegen met een vochtige doek.
8. Plastic onderdelen kunnen door sappen verkleuren. Was ze onmiddellijk na gebruik van de sappers.
9. Alle metalen onderdelen moeten grondig worden gereinigd en gedroogd.
2. Deksel met aanvoer
4. Zeef
6. Aandrijfas
8a. Knop voor de snelheid te verhogen
9. Aan/Uit knop (Met beveiligheids grendel)
11. Reinigingsborstel
13. Deksel van het sapbakje
35