AAA formaat batterijen volgens de in het
batterijvak aangegeven polariteit.
2.
Druk op "RESET" om het basisstation opnieuw
op te starten.
3.
Schuif de "°C/°F" schakelaar om te kiezen
tussen °C en °F.
4.
Sluit het klepje van het batterijvak.
5.
Druk op de "CHANNEL" toets om het gewenste
kanaal te kiezen.
Het apparaat zoekt de sensor(en)
(het pictogram knippert)
De sensor(en) zijn niet gevonden
Sensor 1 is gevonden
(het pictogram wordt weergegeven,
maar knippert niet)
en "--"
De sensor(en) kon/konden niet
(Buitentem-
gevonden worden nadat het apparaat
peratuurvak)
60 minuten gezocht heeft
Wanneer een sensorsignaal is ontvangen, wordt het
pictogram " " weergegeven op het scherm.
DE SENSOR BEDIENEN
1.
Verwijder het batterijklepje, en gebruik de
"CHANNEL" knop om het kanaal overeen te
stemmen met de ontvanger.
2.
Plaats 2 nieuwe AAA formaat batterijen volgens
de in het batterijvak aangegeven polariteit.
3.
Druk op "RESET" om de sensor opnieuw op te
starten.
4.
Sluit het klepje van het batterijvak.
Tip: het zendbereik kan variëren, afhankelijk van allerlei
factoren. U kunt het best verschillende plekken
uitproberen om de beste voor uw sensor te vinden.
Gewone alkalinebatterijen bevatten een behoorlijke
hoeveelheid water. Hierdoor zullen ze bevriezen bij
lage temperaturen van onder de -12°C (10°F). Niet
oplaadbare Lithium batterijen bevriezen bij een veel
lagere temperatuur van onder de -30°C (-22°F).
Het bereik van draadloze apparatuur kan worden
beïnvloed door een aantal factoren, zoals extreem
lage temperaturen. Extreme kou kan tijdelijk zorgen
voor een verminderd effectief bereik tussen de
sensor en het basisstation. Als het apparaat niet
meer functioneert door lage temperaturen, zal een
stijging van de temperatuur tot binnen de normale
grenzen dit probleem verhelpen (het apparaat zal geen
blijvende schade oplopen door de lagere temperatuur).
5