Montage van de temperatuursensor
!
De afstand van de sensorkabel tot elektromagnetische storingsbronnen moet
minstens 300 mm bedragen.
De retoursensor is of in de meetinzet geïntegreerd , of moet hij in het aansluitstuk ge-
monteerd worden. De aanvoersensor wordt in een speciale kogelkraan of in een voor dit
sensortype vrijgegeven dompelbuis gemonteerd. – Bij de aanvoervariant is dit omgekeerd.
1
Maak de inbouwlocatie van de sensor drukvrij maken.
1
Afsluitplug uit de speciale kogelkraan schroeven.
2
Bijgevoegde O-ring op de montagepin plaatsen. Slechts één O-ring gebruiken.
3
Bij de vervanging van de sensor moet de oude O-ring worden vervangen door een
nieuwe.
O-ring met de montagepin draaiend in de boring van de afsluitplug schuiven.
4
O-ring met het andere uiteinde van de montagepin definitief positioneren.
5
Temperatuursensor met messing schroef in de boring van de afsluitplug
6
plaatsen en met de hand aandraaien. Geen gereedschap gebruiken!
Functiecontrole
Afsluiters in de aanvoer en retour openen.
1
Aansluitschroefverbinding op dichtheid controleren.
2
De knop op de meter indrukken om de display in te schakelen.
3
Afsluitende werkzaamheden
Aansluitschroefverbinding en beide temperatuursensoren verzegelen.
1
Het aansluitstuk zichtbaar met de bijgevoegde stickers kenmerken, afhankelijk van de
2
aanwezige aansluitgeometrie.
Wandmontage van het rekenwerk (optioneel)
Optioneel kan het rekenwerk van de debietsensor worden afgenomen en met de wand-
houder aan de wand worden gemonteerd.
Hiervoor de zijdelingse aangrijpingspunten aan het rekenwerk licht indrukken en het reken-
werk naar boven van de debietsensor nemen.
!
De kabellengte tussen volumemeetdeel en rekenwerk bedraagt max. 47 cm en
kan niet worden gewijzigd!
De display moet altijd toegankelijk zijn en zonder hulpmiddelen kunnen worden
afgelezen!
40