Télécharger Imprimer la page

BASETech BT-11 Mode D'emploi page 12

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

• Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
• Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar
een warme ruimte is gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het
apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat
eerst op kamertemperatuur komen zonder het in te schakelen.
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of
het aansluiten van het apparaat.
• Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door
een expert of in een daartoe bevoegde winkel.
• Als u nog vragen heeft die niet in deze gebruiksaanwijzingen beantwoord worden,
neem dan contact op met onze technische klantendienst of ander technisch
personeel.
b) Batterijen/accu's
• Let op de juiste polariteit bij het plaatsen van de batterijen / accu's.
• De batterijen / accu's dienen uit het apparaat te worden verwijderd wanneer
het gedurende langere tijd niet wordt gebruikt om beschadiging door lekkage te
voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen / accu's kunnen brandend zuur
bij contact met de huid opleveren. Gebruik daarom veiligheidshandschoenen om
beschadigde batterijen / accu's aan te pakken.
• Batterijen / accu's moeten uit de buurt van kinderen worden gehouden. Laat
batterijen / accu's niet rondslingeren omdat het gevaar bestaat dat kinderen en/
of huisdieren ze inslikken.
• Alle batterijen / accu's dienen op hetzelfde moment te worden vervangen. Het
door elkaar gebruiken van oude en nieuwe batterijen / accu's in het apparaat kan
leiden tot batterijlekkage en beschadiging van het apparaat.
• Batterijen / accu's mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand.
Probeer nooit gewone batterijen te herladen. Er bestaat dan explosiegevaar!
Ingebruikname
De batterijen zijn bij levering al in de DMM geplaatst.
Draaischakelaar
De afzonderlijke meetfuncties kunnen via de draaischakelaar worden ingesteld. Het
meetapparaat is in de stand "OFF" uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit als u
het niet gebruikt.
Meetfuncties
Zorg ervoor, dat de max. toegelaten ingangswaarden in geen geval worden
overschreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere
spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaar! Controleer vóór
aanvang van de meting de aangesloten meetleidingen op beschadigingen, zoals
sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet meer worden
gebruikt! Levensgevaar!
a) Spanningsmeting "V"
Voor het meten van gelijkstromen (DC) gaat u als volgt te werk (V
• Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het
voor uw spanning passende meetbereik "V
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject
(batterij, schakeling, enz.). Het rode meetpunt komt
overeen met de pluspool, het zwarte meetpunt met de minpool.
• De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde in
het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een "-" (min)-teken te zien, dan is de
gemeten spanning negatief (of demeetleidingen zijn verwisseld).
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie "OFF".
Voor het meten van wisselspanningen (V
• Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het
voor uw spanning passende meetbereik "V
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject
(generator, schakeling, enz.).
• De meetwaarde wordt in het display weergegeven.
Het spanningsbereik "V DC/AC" bezit een ingangsweerstand van >1 MOhm.
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie "OFF".
):
"
) gaat u als volgt te werk:
".
b) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
• Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het
voor uw doel passende meetbereik "Ω".
• Controleer de meetleidingen op doorgang door beide
meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een
weerstandswaarde van ca. 3 ohm instellen.
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het display
weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is.
• Zodra "1" (= overloop) in het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken. Schakel naar het eerstvolgende hogere meetbereik om.
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie "OFF".
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten
waarmee de meetstiften in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en
dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
c) Test de diodes
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
Kies het meetbereik
• Controleer de meetleidingen op doorgang door
beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet
zich een waarde van ca. 003 instellen.
• Sluit nu de beide meetstiften aanop het meet-object
(diode).
• In het display wordt de doorlaatspanning in
millivolt
(mV)
weergegeven.
spanningswaarden: silicium-diode ca. 700 mV,
germanium-diode ca. 250 mV. Als "1" verschijnt,
wordt de diode in sperrichting gemeten of is de diode defect (onderbreking).
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie "OFF".
d) Test de piles
Met de beide meetbereiken kunnen alle batterijen en accu's met een nominale spanning van
9 V of 1,5 resp. 1,2 V worden gecontroleerd. De cellen worden bij de test minimaal belast, wat
overeenkomt met een daadwerkelijk gebruik.
Kies het overeenkomstige meetbereik
Bij 1,2 V accu's a.u.b. het 1,5 V-bereik gebruiken.
• Verbind de rode meetpunt met de pluspool en de zwarte meetpunt met de minpool.
• De klemmenspanning van de batterij/accu wordt in het display weergegeven.
Bij nieuwe batterijen resp. volle accu's is de klemspanning minimaal hoger dan de
aangegeven nominale spanning.
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie "OFF".
e) Rechthoek-signaalgenerator
De DMM werkt in dit bereik als rechthoekgenerator voor controle van audioschakelingen e.d. In
dit meetbereik ligt op de meetpunten een signaal met 60±10 Hertz en een amplitude van 3 Vpp.
Sluit de meetleidingen in dit meetbereik niet kort.
Kies het meetbereik .
• Verbind de beide meetpunten met het meetobject (rood = signaal, zwart = referentiemassa).
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie "OFF".
f) Gelijkstroommeting A
Stroommetingen zijn in drie bereiken van 0 tot 200 mA mogelijk. Alle stroommeetbereiken zijn
gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Voor het meten van gelijkstromen (DC) gaat u als volgt te
werk:
• Wanneer u stromen tot max. 2000 μA meten wilt, zet dan de
draaischakelaar in de positie "2000 μA" resp. het passende
meetbereik.
• Sluit nu de beide meetstiften in serie aan op het meetobject
(batterij, schakeling, enz.); de betreffende polariteit wordt samen
met de actuele meetwaarde in het display weergegeven.
Gebruikelijke
.

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

1599499