3.0 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Attentie: lees onderstaande veiligheidsvoorschriften voor ingebruikname
aandachtig door.
• Het stopcontact moet voldoen aan alle veiligheidseisen. Indien het stopcontact
niet aan de eisen voldoet, laten controleren door een erkende elektricien.
• Het stopcontact moet zijn geaard en het elektriciteitssyteem moet zijn voorzien
van een beveiliging.
• Zorg ervoor dat kinderen er niet bij kunnen komen, als de machine onbewaakt
draait en plaats de takel in een vorstvrije omgeving.
• Trek niet aan de kabel wanneer u de stekker uit het stopcontact wilt halen.
• Blijf niet op de hefdrukknop drukken, als de machine een last niet kan heffen;
dit betekent dat de last zwaarder is dan de maximale capaciteit van de takel.
• Demonteer de machine niet wanneer hij draait of wanneer hij is aangesloten op
de stroom.
• Gebruik de elektrische kabeltakel niet als het regent of stormt.
• Ga niet onder de last van de takel staan.
• Voor ingebruikname altijd controleren of de staalkabel goed is opgerold op de
haspel (zie tekening) en of de spoed gelijk is aan de doorsnede van de kabel.
• Let op de maximale belasting die staat aangegeven op de takel (niet op de
haak!) en zorg ervoor dat de bevestigingspunten berekend zijn op het
gewicht!
• Wind de kabel niet helemaal af, maar laat tenminste 3 slagen om de haspel
zitten, zodat de kabelaansluiting niet onder spanning komt te staan.
• Om ongelukken te voorkomen is het raadzaam om niet meer dan 15 meter
kabel op de haspel te winden.
• Wanneer de staalkabel versleten is, moet hij worden vervangen door een
staalkabel met dezelfde kenmerken.
• Voor ingebruikname altijd controleren of de schakelaars goed functioneren.
• Als u de takel stopt tijdens het neerlaten van de last, is het normaal dat de last
nog een paar centimeter zakt door de veerkracht.
• ATTENTIE: DE ELEKTRISCHE MOTOR VAN DE TAKEL IS NIET VOORZIEN
VAN EEN THERMISCHE BEVEILIGING (TER VOORKOMING VAN EEN
ONVERWACHTE EN ONGEWILDE HERSTART). INDIEN DE TAKEL DE
LAST NIET KAN HEFFEN, DE MOTOR EERST AF LATEN KOELEN.
4.0 INSTALLATIE
3