NL
Eenvoudig te installeren
De X-FLOW Kit is eenvoudig te installeren en wordt direct aangesloten op de circulatiepomp van uw zwembad.
Het systeem is voorzien van een omloopunit die stromingsregeling en in- en uitschakeling van het systeem
mogelijk maakt.
Pak uw X-FLOW Kit uit en controleer of de inhoud in overeenstemming is met de inhoudsopgave. (Attentie:
gebruik geen scherp gereedschap om de zonnecollectoren te openen wegens het risico van beschadiging.)
Schroef de omloopaansluiting in elkaar (fig. 1)
1. Monteer de omloopunit (zie fig. 1). Dicht alle aansluitingen af met behulp van schroefdraadtape.
Schroef de drukregelaar in elkaar (fig. 2)
1. Monteer de beide slangnippels aan weerszijden van de drukregelaar. Dicht alle aansluitingen af met behulp
van schroefdraadtape.
Sluit de zonnecollectoren aan (fig. 3, fig. 5)
1. Plaats de zonnecollectoren uit de wind en recht naar de zon gericht. De zonnecollectoren kunnen op de
plaats van uw voorkeur worden gemonteerd, maar zorg er wel voor dat ze niet in de schaduw komen van voor-
werpen die zich voor de zonnecollectoren bevinden (voor installatie-opties, zie fig. 5).
2. Sluit de toevoer en afvoer van de zonnecollectoren aan. Gebruik hiervoor een 12 mm-slang (1/2") en de
beide T-koppelslangen. Monteer de drukregelaar aan de drukzijde (NB: denk aan de stromingsrichtingpijl op de
drukregelaar), zo dicht mogelijk bij de vertakking. Sluit de slangen aan op de omloopunit (zie fig. 3).
3. Controleer of de stroom naar de pomp is uitgeschakeld (trek het snoer uit het contact).
4. Snijd de retourleiding van de circulatiepomp in twee delen.
5. Sluit de omloopunit aan op de tweedelige retourleidingen van de circulatiepomp (gebruik voor 38 mm het
bijgeleverde verloopstuk). Zet de retourleidingen vast met slangklemmen.
6. Stel de druk af (zie hieronder).
Stel de druk af
1. Open de regelklep geheel.
2. Spoel uw zandfilter door zodat het filter goed schoon is als u de installatie gaat afstellen. NB: Dit is uitermate
belangrijk aangezien een foutieve afregeling in een verslechterde reinigingscapaciteit kan resulteren.
3. Wacht een paar minuten tot de meetwaarde op de manometer is gestabiliseerd.
4. Sluit de kogelklep langzaam tot de druk op de manometer is opgelopen met 0,2-0,3 bar.
5. Compenseer het niveauverschil tussen manometer en zonnecollector. Indien de zonnecollectoren BOVEN
de manometer liggen, dient DE DRUK TE WORDEN VERGROOT met +0,1 bar/m. Indien de zonnecollectoren
ONDER de manometer liggen, moet de MAXIMAAL TOEGESTANE DRUK echter WORDEN VERLAAGD met
-0,1 bar/m.
Voorbeeld van zonnecollector BOVEN de manometer: De zonnecollectoren zijn geplaatst op een dak dat
zich 2,5 meter boven de manometer bevindt. Nadat de druk is gestabiliseerd (zie punt 3 hierboven) staat de
manometer op 0,3 bar. Daarna sluit u de regelklep langzaam tot de druk op de manometer is toegenomen met
0,2-0,3 bar (de manometer staat nu op 0,5-0,6 bar). Ten slotte compenseert u het niveauverschil voor het dak
met nog eens 0,25 bar en de manometer dient dan op 0,75-0,85 bar te staan.
Voorbeeld van zonnecollector ONDER de manometer: De zonnecollectoren zijn geplaatst op een plaats die 2
meter onder de manometer ligt. Nadat de druk is gestabiliseerd (zie punt 3 hierboven) staat de manometer op
0,3 bar. Daarna sluit u de regelklep langzaam tot de druk op de manometer is toegenomen met 0,2-0,3 bar
(de manometer staat nu op 0,5-0,6 bar). Er wordt geen compensatie van het niveauverschil uitgevoerd, maar
daarentegen daalt de maximaal toegestane druk van 1,0 tot 0,8 bar. Als de manometer 0,5-0,6 bar aangeeft, is
de installatie toegestaan.
6. Denk eraan dat de maximumdruk in de zonnecollectoren nooit hoger mag zijn dan 1,0 bar. Als de zonnecol-
lectoren bijvoorbeeld op een 2,5 m hoog dak zijn geplaatst, mag de maximumdruk op de manometer hoogs-
tens 1,25 bar zijn. Als de zonnecollectoren echter 1 m lager dan de manometer zijn geplaatst, is de maximaal
toegestane druk op de manometer 0,9 bar.
16