Cool Can 10 AC/DC
• Reiniging en gebruikersonderhoud mogen niet door kinderen zonder toezicht
worden uitgevoerd.
• Kinderen van 3 tot 8 jaar mogen koeltoestellen in- en uitruimen.
Explosiegevaar
• Bewaar geen explosiegevaarlijke stoffen zoals spuitbussen met een ontvlam-
baar drijfgas in het koeltoestel.
!
VOORZICHTIG! Het niet in acht nemen van deze waarschuwingen kan lei-
den tot licht of matig letsel.
Gevaar voor elektrische schokken
• Ontkoppel het koeltoestel van de stroomvoorziening
– voor elke reiniging en elk onderhoud
– na elk gebruik
Gevaar voor de gezondheid
Om verontreiniging van voedsel te voorkomen, de volgende instructies in acht nemen:
• Controleer of het koelvermogen van het toestel voldoet aan de eisen van de
levensmiddelen of geneesmiddelen die u wilt koelen.
• Levensmiddelen mogen alleen in de originele verpakking of in geschikte bak-
ken worden bewaard.
• Langdurig openen van het koeltoestel kan leiden tot een aanzienlijke tempe-
ratuurstijging in de compartimenten van het toestel.
• Reinig oppervlakken die in contact komen met voedsel en aftapsystemen
regelmatig.
• Als het toestel voor een langere periode leeg wordt gehouden:
– Schakel het toestel uit.
– Ontdooi het toestel.
– Reinig en droog het toestel.
– Laat het deksel open om schimmelvorming in het toestel te voorkomen.
A
LET OP! Gevaar voor schade
• Vergelijk de spanningsgegevens op het typeplaatje met de beschikbare ener-
gievoorziening.
• Sluit het koeltoestel alleen als volgt aan:
– Sluit de gelijkstroomaansluitkabel aan op een gelijkstroomvoeding in het
voertuig
– Of sluit de wisselstroomaansluitkabel aan op een wisselstroomvoeding
• Trek de stekker nooit aan de kabel uit het stopcontact.
• Als het koeltoestel is aangesloten op een gelijkstroomcontactdoos, koppelt u
het koeltoestel en andere verbruikers los van de accu voordat u een snellader
aansluit.
• Als het koeltoestel is aangesloten op een gelijkstroomcontactdoos, koppelt u
het koeltoestel los of schakelt u het uit wanneer u de motor uitzet. Anders kan
de voertuigaccu leeg raken.
NL
Veiligheidsaanwijzingen
51