4. Druk één van de rijpedalen voorzichtig in. De
snelheid neemt toe naarmate u het pedaal dieper
indrukt. Gebruik pedaal (1) voor vooruit rijden en
pedaal (2) voor achteruit rijden.
5. Laat het gaspedaal los om de remmen te bedienen.
6. Zet het maaidek omlaag.
Het product gebruiken, R112C5
OPGELET: Stop het product en schakel de
motor altijd uit voordat u van versnelling
verandert om schade aan de
versnellingsbak te voorkomen.
1. Selecteer de maaihoogte (1-5) met behulp van de
maaihoogtehendel.
2. Start de motor.
3. Trap het parkeerrempedaal in en laat deze
vervolgens los om de parkeerrem uit te schakelen.
82
1
2
4. Trap het koppelingspedaal in en kies een
versnelling. Kies versnelling 1-4 wanneer u gras
maait met het product. Kies versnelling 4-5 wanneer
u het product vervoert.
OPGELET: Gebruik niet te veel kracht
als het niet meteen lukt om van
versnelling te veranderen. Laat het
koppelingspedaal los, trap het opnieuw
in en probeer opnieuw van versnelling te
veranderen.
Let op: U kunt het product vanuit alle 5 de
versnellingen starten.
5. Laat het koppelingspedaal langzaam los.
6. Zet het maaidek omlaag.
7. Om te remmen trapt u het parkeer-/
bedrijfsrempedaal in.
Om te starten op een helling, R112C5
1. Selecteer de maaihoogte (1-5) met behulp van de
maaihoogtehendel.
2. Start de motor.
3. Trap het parkeerrempedaal in.
4. Geef volgas.
831 - 001 - 15.06.2018