GEBRUIK VAN DE WASMACHINE
Aansluiting
Controleer op voorhand of de leidingen voor watertoevoer en -afvoer correct zijn bevestigd. Sluit de wasmachine
aan en draai de waterkraan open.
Wasgoed in de machine doen
Open de deur voorzichtig door de handgreep naar buiten te trekken. Doe het wasgoed stuk voor stuk in de trommel;
vouw het eerst zo goed mogelijk open.
Sluit de deur.
Dosering van het wasmiddel en de wasverzachter
Trek de wasmiddellade tot aan de aanslag. Doseer het waspoeder, giet het in vakje I en, als u een voorwas wilt
doen, giet het wasmiddel ook in vakje II.
Als u een ander soort wasmiddel gebruikt, volg dan de gebruiksadviezen op de verpakking van het wasmiddel. Giet,
in voorkomend geval, de wasverzachter in het vakje
(overschrijd het niveau 'MAX' niet).
Doe de wasmiddellade zachtjes dicht.
Programma's
Selecteer het wasprogramma met de keuzeschakelaar (1) in functie van de aard en de vuilheid van het wasgoed.
Ter herinnering volgen hier de toepasselijke wastemperaturen:
95° : voor vuil wasgoed van linnen en wit katoen (bv. tafellaken, gordijnen ...) of voor het reinigen van de trommel.
50° -60° : voor normaal vervuilde kleurechte kleding (bv. overhemden, nachthemden, pyjama's ...) van linnen,
katoen of synthetische weefsels en voor licht vervuild wit katoen (bv. ondergoed).
30° -40° : ideaal voor kwetsbare kleuren, synthetische producten, zijde, acryl en wol met het etiket "Zuiver wol,
krimpvrij, in de machine wasbaar".
20 ° C: voorgestelde temperatuur conform de regelgeving betreffende het ecodesign van wasmachines.
U vindt het geschikte programma voor het type wasgoed in de programmatabel (zie paragraaf Wasprogramma's).
De programmakeuzeknop kan naar links of rechts worden gedraaid. Plaats die op STOPPEN om het programma
opnieuw te starten/het apparaat uit te schakelen.
Aan het einde van het programma, moet de knop STOPPEN/STARTEN in de stand 'STOPPEN' worden gezet
om het apparaat uit te schakelen.
Opgelet!
Om het apparaat in of uit te schakelen, moet u ten minste twee seconden lang op de knop
STARTEN/STOPPEN drukken.
Als u tijdens een wasprogramma de programmakeuzeknop op een andere cyclus plaatst, voert de wasmachine het
nieuw gekozen programma niet uit. Daarom moet de knop STARTEN/STOPPEN gedurende meer dan twee
seconden worden ingedrukt om het apparaat opnieuw te starten en een nieuw programma te kunnen selecteren.
Keuze van de centrifugeersnelheid
Druk herhaaldelijk op de toets CENTRIFUGEERSNELHEID als u een andere optie wenst dan de door de
wasmachine voorgestelde optie.
Opmerking: wanneer een centrifugeersnelheid is gekozen, blijft deze gelijk voor de gehele duur van de wascyclus.
Keuze van de wastemperatuur
Druk herhaaldelijk op de toets TEMP. als u een andere optie wenst dan de door de wasmachine voorgestelde optie.
Opmerking: wanneer een wastemperatuur is gekozen, blijft deze gelijk voor de gehele duur van de wascyclus.
Uitgestelde start
Met de optie Uitgestelde start kunt u kiezen binnen hoeveel tijd de wasmachine zijn cyclus start. De start van een
cyclus kan worden geprogrammeerd binnen een termijn van 1 tot 24 uur.
Om uitgestelde start in te schakelen, drukt u gelijktijdig en gedurende drie seconden op de twee toetsen
Centrifugeersnelheid en Voorwas. Vervolgens stelt elke gelijktijdige druk op de twee toetsen
Centrifugeersnelheid en Voorwas
van de cyclus met een uur uit. U kunt de termijn op het scherm
de starttijd
aflezen. Zodra de termijn is gekozen, drukt u op start/pauze om het aftellen te starten. Het scherm geeft de
resterende tijd tot de start van de cyclus uur per uur aan.
Om de uitgestelde start te annuleren, drukt u langer dan twee seconden op start/pauze.
Opmerking: de geprogrammeerde termijn blijft in het geheugen, zelfs als nogmaals op de toets start/pauze wordt
gedrukt.
Opmerking: De termijn moet langer zijn dan de duur van het programma. Voor een programma van 2 uur 40
minuten moet de uitgestelde termijn ten minste 3 uur bedragen.
Ingebruikname.
16