• De kogelkop tijdens de meting altijd verticaal t.o.v. het te meten
voorwerp houden, stevig op het te meten oppervlak drukken en
niet omkantelen.
• Ruwe oppervlakken zullen altijd een te lage meetwaarde laten zien.
• De inwerkingsdiepte van het apparaat ligt afhankelijk van de
bulkdichtheid en vochtgraad van het te meten voorwerp bij 5 tot
40 mm. Uitspraken over dieper gelegen zones zijn niet mogelijk.
• Bij materiaaldiktes van minder dan 2 cm bestaat het gevaar, dat
ook vochtwaarden uit aangrenzende materiaallagen de meet-
waarde beïnvloeden.
• De vergelijkende metingen op identieke componenten worden
zo uitgevoerd, dat als eerste op een ogenschijnlijk droog punt
E - 7
wordt gemeten en deze waarde de droog-referentie-waarde
vormt.
Als de meetwaarden dan op de volgende meetposities duidelijk
hoger uitvallen, kan er op die posities vanuit worden gegaan, dat
het bereik bij het oppervlak met vocht doortrokken is. Het hoofdz-
akelijke toepassingsbereik van de diëlektrische meetprocedure
ligt in de vergelijkende meting op hetzelfde bouwmateriaal of
identieke componenten.
Daarom is deze procedure uitstekend geschikt voor de beoordeling
van waterschade, voor de lokalisatie van lekkages en voor de
beperking van vochtzones voor de meetpuntenmarkering van
CM-metingen. Om veelzeggende resultaten te krijgen, wordt een
Bedieningshandleiding – Vochtindicator
O