OPMERKING: Kies een geschikte plaats voor uw aardingssysteem. Uw aardings systeem
moet:
• tenminste 10 m verwijderd zijn van andere aardingssystemen, bijv. van de aarding van
uw huis, telefoon- of stroomkabels.
• uit de buurt van dieren of verkeersbewegingen zijn, omdat uw aarding door dieren
of mensen kan worden beschadigd.
• altijd voor u te bereiken zijn voor onderhoud.
Als u de aansluitingen binnen een gebouw aanlegt, moet u altijd gebruik maken van
geïsoleerde hoogspanningskabels.
8. DE PERFECTE OMHEINING
Ongeacht het geleidingsmateriaal van uw omheining moet u met een paar dingen
rekening houden, die voor een betere geleiding van uw omheining zorgen.
• Houd de omheining vrij van begroeiing. Plaats de omheining niet door heggen en
voorkom dat takken of struiken de stroomkring kunnen sluiten. Daardoor wordt de
spanning op de omheining verminderd, waardoor de kracht van de stroomimpuls
mogelijk niet meer de gewenste waarde bereikt.
• Zorg ervoor dat het geleidingsmateriaal van uw omheining de grond niet raakt,
bijvoorbeeld doordat het doorhangt.
• Gebruik omheiningspalen alleen met isolatoren om het geleidingsmateriaal te isoleren
van de paal en de aarde. Zo voorkomt u dat er spanning verloren gaat en zorgt u ervoor
dat de gewenste stroomsterkte door het geleidingsmateriaal van uw omheining vloeit.
Er bestaan passende accessoires voor de montage aan metalen palen of hekwerk.
OPMERKING: Op openbaar toegankelijke plekken bent u verplicht om de omheining met
waarschuwingsborden te kenmerken, bijv. art.-nr. 44735.
9. INGEBRUIKNAME
OPMERKING: Met de volgende stappen wordt het apparaat in gebruik genomen. Uw
omheining staat dan onder stroom! Let erop dat er zich geen kinderen of
dieren in de directe omgeving van de omheining bevinden!
76
41250 | 12 | 2020 | V2