Vergewis u ervan dat minstens 3 LEDs van de
accu-capaciteitsindicatie branden. De tempera-
tuur van het apparaat moet in het bereik van + 10
°C - + 40 °C, de omgevingstemperatuur bij het
starthulpproces in het bereik van – 15 °C - + 40
°C liggen. Gebruik uitsluitend de meegeleverde
startkabel (fi g. 2c, pos. 12).
1. Fig. 3: Klap de afdekking van de aansluiting
van de startkabel (fi g. 1, pos. 1) open en sluit
de startkabel aan op het apparaat.
2. Fig. 4a: Sluit de rode kabel aan op de
pluspool en de zwarte kabel op de minpool
van de accu van de auto.
3. Fig. 4a: De groene LED „correct" aan de start-
kabel brandt.
Aanwijzing: Als de groene LED niet brandt of
knippert, druk dan op de toets „Boost" aan de
startkabel.
4. Start het voertuig binnen 30 seconden (duur
van de startpoging max. 5 seconden, wacht-
tijd tussen twee startpogingen minstens 30
seconden).
5. Zodra de motor loopt verwijdert u de start-
kabel van het apparaat en vervolgens eerst
de rode klem en dan de zwarte klem van de
accu.
6. Laat de motor lopen. De dynamo laadt de
ingebouwde accu.
LED - statusmeldingen aan de startkabel
•
Fig. 4a: Groene LED = motor starten
•
Fig. 4b: Groene LED knippert + waarschu-
wingssignaal = „Boost" toets indrukken en
motor binnen 30 s starten.
•
Fig. 4c: Rode LED + waarschuwingssignaal
= accu met de verkeerde polen aangesloten
(zie 2.).
•
Fig. 4d: Geen LED, geen waarschuwingssi-
gnaal = steekverbinding met het apparaat
controleren, „Boost" toets indrukken en motor
binnen 30 s starten.
Het aantal mogelijke starthulppogingen (max. 10)
is afhankelijk van de omgevingstemperatuur, de
toestand van de te starten accu en de laadtoe-
stand van de accu van het externe starter – ener-
giestation.
Anl_CC_JS_8_SPK7.indb 42
Anl_CC_JS_8_SPK7.indb 42
NL
9. Reiniging, onderhoud en
bestelling van onderdelen
Gevaar!
Trek vóór alle reinigingswerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
9.1 Reiniging
•
Houd de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het apparaat met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het valt aan te bevelen om het apparaat on-
middellijk na elk gebruik schoon te maken.
•
Maak het apparaat regelmatig met een voch-
tige doek en wat smeerzeep schoon. Gebruik
geen reinigings- of oplosmiddelen; die zou-
den de kunststof delen van het apparaat kun-
nen aantasten. Zorg ervoor dat geen water
binnenin het apparaat terecht kan komen. Het
binnendringen van water in een elektrische
apparaat verhoogt het risico van een elektri-
sche schok.
9.2 Onderhoud
Binnenin het apparaat zijn er geen andere te on-
derhouden onderdelen.
9.3 Bestelling van onderdelen:
Gelieve bij de bestelling van onderdelen de vol-
gende gegevens te vermelden:
•
Type van het apparaat
•
Artikelnummer van het apparaat
•
Ident.-nummer van het apparaat
•
Onderdeelnummer van het benodigde on-
derdeel
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.isc-gmbh.info
10. Reparatie
Bij eventueel optredende storingen het apparaat
alleen laten controleren door een geautoriseerde
vakman resp. door een werkplaats van de klan-
tendienst.
- 42 -
05.12.2016 08:52:25
05.12.2016 08:52:25