1. Modus Om te selecteren of er foto's of video's gemaakt moeten worden, se-
lecteert u "Foto" of "Video" of maakt u, zonder het menu te gebruiken, gebruik van
de pijltjestoetsen omlaag en omhoog en let u daarbij op de weergave op het beeld-
scherm boven links. Let op! De camera schakelt automatisch in de video-modus,
zodra de keuzeschakelaar op "Test" staat. Let op de weergave op het beeldscherm
boven links! In de "foto + video" modus maakt de camera eerst een foto, waarna
de video-opname begint.
2. Resolutie
Selecteer een resolutie: 3 MP , 5 MP , 8 MP (automatisch ingesteld), 12 MP of 16 MP .
Hoe groter het bestand, des te gedetailleerder het beeld. Maar het maximale aantal
foto's in hoge resolutie op het geheugenkaartje wordt kleiner.
3. Serie-opname
Selecteer het aantal foto's, dat u achtereenvolgens wilt opnemen als de camera in
de fotomodus staat. Naast de optie Single-Shot (1 foto) kunt u "2 foto's in serie" of
"3 foto's in serie" maken.
4. Video-resolutie
Selecteer de beeldschermresolutie: 1920 x 1080, 1280 x 720, 720 x 480, 640 x 480
oder 320 x 240. Ook hier geldt: hoe hoger de resolutie, des te sneller wordt de ma-
ximale capaciteit van het geheugenkaartje bereikt.
5. motion: video resolutie van 2592 x 1944 of 2048 x 1536.
6. Videolengte
Maak gebruik van de pijltjestoetsen omlaag en omhoog om de lengte van een video
te selecteren. Opname (tussen 3-60 seconden of 1-10 minuten). Hoe langer de ge-
selecteerde opnametijd, des te korter de mogelijke gebruiksduur.
7. Geluidsopname Bevestig de functie met "Aan" en u kunt tijdens de video-op-
name voor geluid zorgen.
8. Opnameafstand
Maak gebruik van de pijltjestoetsen omhoog en omlaag om de tijdsafstand te kie-
zen, die de camera moet wachten voordat na een opname de volgende gemaakt
mag worden. Dit verhindert dat er teveel opnamen van dezelfde gebeurtenis wor-
den gemaakt. U heeft de keuze uit 5-60 seconden of 1-60 minuten.
9. 9. IR Afstand
ingesteld met de toetsen omhoog / omlaag off IR afstand tot de buurt, midden of veraf
10. Laterale Motion aan / uit
11. Gevoeligheid bewegingsm.
Hier wordt de gevoeligheid van de belangrijkste bewegingssensor ingesteld. Voor
binnenomgevingen en omgevingen met weinig storingen selecteert u "Hoog". Se-
lecteer "Gemiddeld" voor de buitenomgeving en voor omgevingen met een normale
hoeveelheid bewegingen en selecteer "Laag" voor omgevingen met veel bewegin-
26