EN
3. PLAATSEN VAN HET APPARAAT
• 2 hijsogen aan de bovenkant van de boilers laat toe deze te hijsen met een kraan.
Het gebruik van de leidingen is verboden omdat dit schade aan de binnenbekleding
kan veroorzaken.
FR
• Bescherm de boiler en de veiligheidsgroep (en / of de veiligheidsklep) tegen de vorst.
• Plaats deze zo dicht mogelijk bij de belangrijkste afvoerpunten.
• Indien deze geplaatst is buiten de leefruimte, isoleer dan de leidingen. Als dit moet worden
geïnstalleerd in een ruimte waar de omgevingstemperatuur constant boven de 35ºC is,
zorgen voor ventilatie van de ruimte.
NL
• Zorg ervoor dat het draagelement voldoende weerstand biedt om het gewicht van de boiler
vol water te dragen.
• Laat een ruimte van minimaal 1 meter vooraan de flens (of het mangat) voor periodiek
onderhoud van de boilers (zo ook moet voldoende ruimte boven de boiler worden
verstrekt om de onderhoudscontrole mogelijk te maken van de magnesiumanode -
zie handleiding Anode).
ES
• Installeer een lekbak met drainage onder de tank wanneer deze wordt geplaatst op zolder
of boven bewoonde ruimten.
• De veiligheidsgroep en / of de veiligheidsklep moet toegankelijk zijn.
• Een evacuatie riool voorzien van een trechter is vereist.
• De onderste leiding laat een volledige lediging van de tanks toe.
IT
• De boilers werken alleen verticale positie.
Drie stijgers zijn voorzien om het mogelijkheid te maken de afvoer aan te sluiten:
DE
E
D
PL
4. PLAATSEN VAN DE MAGNESIUMBESCHERMING
RU
Voor installatie, verwijzen we naar de specifieke handleiding Anode.
5. HYDRAULISCHE AANSLUITING
Vóór het uitvoeren van de hydraulische verbinding, is het essentieel om de toevoerleidingen
te reinigen om te voorkomen dat er in het vat metaal of andere deeltjes terechtkomen.
Bij gebruik van metalen buizen, wordt de verbinding op de warmwateruitlaat verplicht
uitgevoerd met een diëlektrische connector of een gietijzeren mof om galvanische corrosie
(koper/ijzer) te vermijden. De messing fittingen zijn verboden op dit niveau. De installatie
van een groep of geheel klep, terugslagklep en goedgekeurde veiligheidsklep is verplicht.
Als de voedingsdruk van het netwerk ≥ 5 bar is, moet een drukregelaar op de ingang van
de algemene distributie worden gemonteerd. Een druk van 3-4 bar wordt aanbevolen.
Controleer na opwarming dat de druk de werkdruk niet overschrijdt.
NL
28/48
U0665919-A