Bevestig de snelheids-/cadanssensor op de overeenkomstige positie op de fiets
zoals weergegeven in de afbeelding en bevestig deze met 2 nylon riemen.
Bevestig vervolgens met een rubberen band.
Let op: het centrum van de pedaalmagneet en wielmagneet moeten
uitgelijnd zijn met het overeenkomstige inductiegedeelte van de sensor en
mogen hier niet te ver van afwijken. De magneten mogen zich niet verder
dan 2 cm van het inductiegedeelte bevinden aangezien er geen signaal
van de wieldraaiing ontvangen kan worden als de afstand groter is dan 2
cm. Schroeven kunnen losgedraaid worden met een schroevendraaier om
de afstand tussen de uitschuifbare arm van de inductiespoel en de
spaakmagneet aan te passen.