De bandage aanleggen
Bij aanleg tot supinatie („zwikken")
Aanwijzing: Hoe sterker de buitenste stabilisatieband
gespannen wordt, des te sterker wordt de neiging tot
supinatie onderdrukt.
Figuur 1: Zet de hiel stevig in de aangebrachte hieluitsparing.
Figuur 2: Sluit eerst de onderste (B) en daarna de bovenste (C)
klittenbandsluiting.
Figuur 3: trek eerst de stabilisatieband die aan de buitenzijde zit,
van buiten naar binnen over de wreef (bovenkant van de voet) en
sluit daarna de klittenbandsluiting. Hierbij de band licht aantrekken.
Figuur 4: trek de stabilisatieband die aan de binnenzijde zit, over
de wreef in de richting van de buitenzijde van het enkelgewricht, en
sluit daarna de klittenbandsluiting.
A
1
A
Hieluitsparing
Klittenbandsluiting onder
B
Klittenbandsluiting boven
C
Stabilisatieband buitenzijde
D
Stabilisatieband binnenzijde
E
Bij neiging tot pronatie (naar binnen knikken)
Aanwijzing: Hoe sterker de binnenste stabilisatieband
gespannen wordt, des te sterker wordt de neiging tot
pronatie onderdrukt.
Figuur 1: Zet de hiel stevig in de aangebrachte hieluitsparing.
Figuur 2: Sluit eerst de onderste (B) en daarna de bovenste (C)
klittenbandsluiting.
10
C
B
2
D
3
E
4