S8270 / 8270A-4
-
HISTORY (21): Een keer kort drukken om de overzichten van de luchtdruk te zien.
Lang drukken om de hoogte en het weer in te stellen (zie punt G)
-
SNOOZE/LIGHT (19): Een keer kort drukken om de achterverlichting gedurende 10
seconden in te schakelen of om een alarm te onderbreken.
C-
Het weerstation instellen
-
Druk op de toets MODE (20) aan de achterzijde gedurende ongeveer 2 seconden.
-
Volgorde van de indicatoren: Jaar > Maand > Dag > Uurzone > Taal > 12/24HR > Uur
> Minuten > Verlaten
-
Gebruik voor elke indicator de toetsen UP (24) en DOWN (25) om in te stellen.
-
Volgorde van de talen: Duits (GER) > Frans (FRE) > Italiaans (ITA) > Nederlands (DUT)
> Spaans (SPA) > Deens (DAN) > Engels (ENG). De defaulttaal is Duits (GER).
Als 20 seconden lang niks ingevoerd wordt, zal het weerstation van de regelmodus
overschakelen op de weergavemodus.
D- Regeling van het alarm 1
-
Druk een keer op de toets MODE (20); het symbool van het alarm AL1 verschijnt op
de display.
-
Druk op de toets MODE (20) gedurende ongeveer 2 seconden tot het symbool M-F
knippert
op
Monday to Friday = Maandag tot vrijdag. Gebruik de toets UP (24) u kunt S-S
selecteren. S-S = Saturday to Sunday = Zaterdag tot zondag
-
Druk op de toets MODE (20), De uurindicator knippert. Selecteer met de toets UP
(24) of DOWN(25)
-
Druk op de toets MODE (20), de indicator van de minuten knippert. Selecteer met
de toets UP (24) of DOWN (25)
-
Als 20 seconden lang niks ingevoerd wordt, schakelt het weerstation over van de
modaliteit invoer op de modaliteit weergave.
-
Om het alarm 2 te regelen, druk twee keer op MODE (20), druk vervolgens lang en
herbegin de bovenstaande procedure.
-
Om het alarm te activeren, druk op de toets UP (24). Druk nogmaals op de toets UP
(24) om het alarm uit te schakelen
-
Als u het alarm niet uitschakelt, zal het 2 minuten lang weerklinken en dan
automatisch stoppen. Na 24 uren gaat het alarm automatisch weer af.
-
Gedurende de minuut dat het alarm afgaat, wordt het ritme luider, tot 4 keer.
de
display.
M-F
E- Weersvoorspellingen
Het weerstation gebruikt atmosferische drukgegevens voor weersvoorspellingen,
weergegeven aan de hand van de volgende 5 afbeeldingen op de display:
Het weerstation heeft een module die de overzichten van de extern gemeten
luchtdrukwaarden registreert. Een berekening vindt plaats op basis van de
drukschommelingen en de periode waarin deze schommelingen zich hebben voorgedaan.
De hoogte is een belangrijke factor en het is mogelijk deze waarde te wijzigen op het station
om de berekening optimaal uit te voeren. Het is verder mogelijk de precieze luchtdrukwaarde
in het weerstation in te voeren, om die van bij de aanvang correct te bepalen. (zie punt G)
F- Maanfasen:
=
G- Instellen van de barometer, de hoogte en het weer.
Om meer precieze gegevens te verkrijgen, kunt u de parameters in deze volgorde wijzigen:
Hoogte > Weer > Meeteenheid
Hoogte: Druk lang op HISTORY (21) en regel de hoogte met de toetsen UP (24) en DOWN (25).
Druk op HISTORY (21) waarna het pictogram (15) knippert. Gebruik de toets UP (24) om het
pictogram te veranderen en het pictogram te nemen dat het dichtst aanleunt bij de werkelijk
vastgestelde weersomstandigheden. Druk op HISTORY (21) waarna het symbool van de
meeteenheid knippert. Gebruik de toets UP (24) voor hPa (hectopascal) of InHg (Inch of
Mercury). Druk een laatste maal op HISTORY (21) om de instellingen af te sluiten.
Lezen van de overzichten van de luchtdrukwaarden: druk één keer kort op HISTORY (21) om
de druk J-1 te zien en blijf kort drukken om de overzichten tot J-12 te zien.
H- PROGRAMMERING WAARSCHUWING EXTERNE TEMPERATUUR
-
Druk één kort op UP (24) om de geregistreerde waarschuwingstemperatuur weer te
geven.
-
Druk kort op UP (24)
-
Druk kort op UP (24) om de waarschuwing te activeren of te deactiveren (ON/OF)
-
Druk kort op MODE (20) en gebruik de toetsen UP (24) en DOWN (25) om de
gewenste waarde voor de maximale temperatuur in te stellen.
-
Druk kort op MODE (20) en gebruik de toetsen UP (24) en DOWN (25) om de
gewenste waarde voor de minimale temperatuur in te stellen.
-
Druk kort op MODE (20) om het programmeren te beëindigen.