het geval dat er eventueel vloeistof uitspuit, deze niet op de
operatoren terechtkomt.
d) Als het circuit van de gecomprimeerde vloeistof onderhevig is
aan trillingen, moet de unit worden verbonden met buigzame
slangen of dempers, of moet zij zodanig op het circuit worden
aangesloten dat de trillingen worden opgeheven.
Als het circuit onderhevig is aan drukpulsaties met een omvang
van meer dan 10% van de nominale druk, moeten zij onder
deze limiet worden teruggebracht door verbinding met pulsa-
tiedempers.
Tijdens de levensduur van de eenheid mag het aantal cycli met
een nominale 0-druk de 1000 niet overschrijden.
e) De lucht in de omgeving van de unit mag geen vaste of gas-
vormige vervuilingen bevatten. Elk pers- of condensgas kan
zuren of chemische producten produceren, die de unit zouden
kunnen beschadigen.
Let op zwavel, ammoniak en chloor, en bij installatie in omge-
ving van zeewater. Neem voor adviezen of hulp contact op met
de fabrikant.
f) Zorg voor goede steunen voor de in- en uitgangsleidingen van
de lucht/het gas indien deze gevaarlijke druk uitoefenen op de
aansluitpoorten en/of -fl enzen.
g) Zorg voor geschikte beschermingen tegen seismische schok-
ken indien de unit in een seismisch gebied is geïnstalleerd.
h) Bescherm de unit tegen brand van buitenaf door gebruik te
maken van een geschikt brandpreventiesysteem op de instal-
latieplek.
i) Bij bedrijfstemperaturen boven 60°C moeten de nodige be-
schermingsmaatregelen worden genomen om brandwonden en
verbrandingen door onopzettelijke en/of toevallige aanraking
te voorkomen.
NEEM DE RICHTING VAN DE INGANGS- EN UIT-
GANGSPLAATJES VAN DE LUCHT EN HET WATER IN
ACHT.
LUCHT-/GASAANSLUITINGEN: Bevestig de persluchtleidin-
gen aan de aansluitingen met schroefdraad/fl enzen op de koeler
(indien er niet-standaard fl enzen worden gebruikt, moet u con-
troleren of hun binnendiameter een vrije doorgang van de lucht
door alle leidingen van de koeler mogelijk maakt). De installaties
moeten onmiddelijk na de compressor worden aangebracht, met
de separator na de koeler.
WATERAANSLUITINGEN: Bevestig de waterleidingen aan de
aansluitingen met schroefdraad/fl enzen van de koeler. Vergewis u
van het volgende:
• De wateringang moet altijd onder de uitgang zijn (om de
prestaties te verbeteren en het mogelijk te maken dat het water
wordt afgevoerd wanneer het niet circuleert).
• Het water moet vrijuit kunnen worden afgevoerd (om te
voorkomen dat het waterin de leidingen van de perslucht fi ltert
in geval van eventuele breuken).
• Voor water in gesloten circuits moeten aparte instructies
worden gevraagd en installeer een veiligheidsklep (afstellen op
een lagere druk dan de maximale veiligheidsdruk die door het
zwaktste punt van het circuit wordt verdragen).
• Waarborg een constante waterstroom en installeer een stro-
mingsdetector (b.v. zichtbare afvoer, stromingslampje) of een
mechanisme voor automatisch stilzetten van de compressor.
20
5. Werking en onderhoud
Het onderhoud dient te worden verricht door gespeciali-
seerd personeel.
VOOR DE SEPARATOR, ZIE BETREFFENDE HANDLEIDING.
De ingangstemperatuur van de vloeistof(fen) mag nooit hoger zijn
dan de temperatu(u)r(en) die op het plaatje worden vermeld. Voor
temperaturen die de op het plaatje vermelde limieten overschrij-
den moet contact worden opgenomen met de fabrikant.
Stel de unit niet bloot aan belastingen die veroorzaakt worden
door herhaalde fl uctuaties in de ingangstemperatuur van de vloei-
stoff en.
Om een optimale werking te waarborgen moet u er zeker van zijn
dat het onderstaande onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd,
en dat de volgende regels in acht worden genomen:
• Verzeker een constante waterstroom.
• Neem de bedrijfstemperaturen van de vloeistoff en in acht die
overeengekomen zijn ten tijde van de aanschaf, of neem contact
op met de fabrikant.
• Voorkom dat er zich korsten vormen door de uitgangstempe-
ratuur van het water zo laag mogelijk te houden.
• Voer al het water af uit de koeler wanneer deze niet in werking
is (om ijsvorming te vermijden).
Onderhoudsprogramma
frequentie: Om de 1000-8000 bedrijfsuren, afh ankelijk van de
kwaliteit van de lucht en het type compressor.
werking: Verwijder de kool, het asfalt en het stof dat zich bin-
nenin de leidingen van de koeler vormt, met behulp van ge-
schikte oplosmiddelen. Droog daarna de leidingen binnenin
volledig met perslucht.
Controleer of er geen corrosie in de leidingen is ontstaan; in een
dergelijk geval dient u contact op te nemen met de bevoegde in-
specteur of de leverancier om een autorisatie te verkrijgen voor
het verdere gebruik van de eenheid.
frequentie: De eerste ingreep na 1000-1200 bedrijfsuren; de
volgende ingrepen afh ankelijk van de mate van korstvorming
(hardheid van het water en temperatuur).
werking: Demonteer de koeler en maak zowel de buizenbundel
(1 - Fig. 1) als de buitenkant (3) als volgt schoon:
Maak hen eerst schoon met een hogedruk-waterstraal, en pas
vervolgens een warm chemisch bad toe (met een zwak ontkor-
stingsmiddel). Tenslotte naspoelen met water. Vervolgens de
binnenkant van de slangen geheel drogen met perslucht.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen om altijd een compleet stel
extra pakkingen in voorraad te hebben
WRN/WRC/WRS/WRA/WRP
LUCHT-/GASCIRCUIT
WATERCIRCUIT
Nederlands