3.1.2 Bedradingsschema Van De Aandrijvingen En Onderdelen; Aansluitingen; Montage; 3.3.1 Voorbereiding - Entrya DYNAMIC 3000 Manuel De Montage Et D'utilisation

3.1.2 Bedradingsschema van de aandrijvingen en onderdelen

Het bedradingsschema van de Dynamic 3000/4000 draaihekaandrijvingen kan afwijken naargelang de te
installeren optionele componenten. Onderstaande afbeelding toont een voorbeeld van een
bedradingsschema.
3.2

Aansluitingen

De Dynamic 3000/4000 aandrijving wordt geleverd met een kabel voor aansluiting op de besturing. Bij een
kit voor hekken met twee vleugels worden twee kabels van 2 en 7 meter meegeleverd, bij een kit voor
hekken met één vleugel wordt slechts 1 kabel van 2 meter meegeleverd. De draaihekaandrijvingen en alle
optionele onderdelen maken gebruik van 24V laagspanning waardoor er geen specifieke vereisten zijn
m.b.t. de gebruikte bedrading; het is evenwel noodzakelijk de bedrading zorgvuldig te plannen en uit te
voeren. Zorg ervoor dat de kabels niet kunnen worden beschadigd, maak hiervoor eventueel gebruik van
bijvoorbeeld PVC-buis.
Belangrijk:
• De Dynamic 3000/4000 aandrijving nooit direct aansluiten op het 230V stroomnet, hierdoor wordt de
motor onmiddellijk vernield.
• De Dynamic 3000/4000 aandrijving uitsluitend aansluiten als de besturing stroomloos is en beveiligd
tegen opnieuw inschakelen.
3.3

Montage

3.3.1 Voorbereiding

De Dynamic 3000/4000 aandrijvingen mogen niet worden gemonteerd op onveilige hekken en zijn niet
bedoeld om een defect aan het hek, een slecht gemonteerd hek of andere problemen zoals slecht
onderhoud op te lossen.
Controleer onderstaande punten vóór de montage:
1. Vergewis u ervan dat de afmetingen en het gewicht van het hek de maximale waarden van de
Dynamic 3000/4000 niet overschrijden. Gebruik de Dynamic 3000/4000 aandrijving niet als het hek
niet aan de specificaties voldoet.
2. Vergewis u ervan dat de constructie van het hek conform is met de richtlijnen en normen voor
automatische hekken
3. De vleugels van het hek moeten stabiel zijn, d.w.z. zij mogen bij het openen en sluiten niet
doorbuigen of verdraaien
4. De vleugels van het hek moeten horizontaal bewegen en mogen in geen geval in een andere richting
kunnen bewegen.
6